Installation Instructions
> > > > 16
NL
BE
5 Afleveringscontrole
Voer voor de afleveringscontrole de volgende testen uit:
• Controle werking waakvlam
• Controle werking hoofdbrander
• Controle rookgasafvoer
• Controle voordruk en branderdruk
5.1.1 Controle werking waakvlam
• Ontsteek de haard zoals beschreven in de gebruikershandleiding
• Controleer of de waakvlam blijft branden
• Doof de waakvlam
5.1.2 Controle werking hoofdbrander
• Ontsteek de haard zoals beschreven in de gebruikershandleiding.
• Zet de hoofdbrander op maximale stand.
• Controleer de branderstraat bij alle verbindingen en meetnippels op gaslekkage
met lekspray of gasdetector
• Controleer de ontsteking van de hoofdbrander op vol- en kleinstand (de ontsteking
moet vlot en rustig verlopen)
5.1.3 Controle rookgasafvoersysteem
• Laat de haard op volstand branden
• Controleer het vlammenbeeld. Dat wil zeggen geen vlammen tegen het glas of
houtstammen. Indien niet goed, controleer dan de houtset opstelling
• Controleer na 10 minuten of de vlammen helder geel branden. Bij blauwe vlammen
uitschakelen. Controleer:
o De verbindingen van de buizen (geen lekkage)
o De montage van de uitlaat. Bij muurdoorvoer juiste kant boven. Bij
dakdoorvoer juiste type en plaats (zie ook hoofdstuk 3)
o Of de maximum lengte van de rookgasafvoer niet is overschreden
o De juiste stuw gemonteerd is
o Het toestel de juiste instelling heeft. Controleer de kenplaat op gassoort en
land van bestemming