Operation Manual
NL/BE
28 < < < <
7 6BAfleveringscontrole
7.1 22BControle werking waakvlam
1) Druk in en draai de bedieningsknop A (zie fig. 27) van positie
linksom naar positie
(kleine vlam). U hoort dan één tik en een vonk
springt over. Houd de knop enige tijd ingedrukt zodat lucht uit de
leiding kan ontsnappen;
2) Draai de knop terug in de startpositie en herhaal enige keren
bovenstaande handeling totdat de waakvlam ontsteekt;
3) Houd de knop na ontsteken nog ongeveer 10 seconden ingedrukt;
4) Laat de knop los en controleer of de waakvlam blijft branden.
7.2 23BControle werking hoofdbrander
1) Draai knop B maximaal rechtsom;
2) Draai knop A linksom tot positie (grote vlam);
3) Draai knop B maximaal linksom. De brander zal nu ontsteken en
maximaal gaan branden. Controleer alle verbindingen en meetnippels
op gaslekkage met lekspray of gasdetector;
4) Controleer de ontsteking van de hoofdbrander op vol- en kleinstand
(de ontsteking moet vlot en rustig verlopen);
5) Draai knop B maximaal rechtsom. De brander gaat uit;
6) Draai knop A terug naar positie . De waakvlam gaat uit.
Fig. 27