Triple 40010678 - 0904 NL Installatievoorschrift NL
L A 30cm B 1.1 1<<<< 1.2 1.3 1.4 1.
L 2.1 A B 2<<<< 2.2 2.3 2.4 2.
L 2.6 2.7 C 3<<<< 2.8 2.9 3.0 3.
L 3.2 3.3 A 4.
L 5.1 5.2 5.3 5.4 5.
L Inhoudsopgave 1 Inleiding .............................................................................................. 8 2 Veiligheidsaanwijzingen. .......................................................................... 8 3 Installatie eisen ..................................................................................... 9 3.1 Haard........................................................................................... 9 3.2 Boezem ....................................................
L 11 Afvoer berekening.............................................................................. 19 11.1 Aandachtspunten: ........................................................................... 19 11.2 Voorbeeld berekeningen ................................................................... 20 12 Stuwentabel..................................................................................... 21 13 Technische gegevens .........................................................................
L 1 Inleiding De haard mag alleen door een gekwalificeerde installateur/dealer worden geïnstalleerd. We adviseren dringend deze installatievoorschriften goed te lezen. Dit toestel voldoet aan de richtlijnen voor Europese gastoestellen (GAD) en draagt de CE markering. 2 Veiligheidsaanwijzingen. • Het toestel moet geïnstalleerd en jaarlijks gecontroleerd worden volgens dit installatievoorschrift en de geldende nationale en lokale voorschriften.
L 3 Installatie eisen 3.1 Haard • Dit toestel moet worden ingebouwd in een bestaande of nieuw te bouwen boezem. • Bij toestellen met flexibele gasleidingen zit het gasregelblok voor transportreden aan de rechterzijde van de haard gemonteerd. schroef deze los en monteer deze op een afstand van max. 30 cm achter het bedieningsluik. • De ontvanger die in een transporthouder (zie fig. 4.
L 3.4 Uitmondingen De gecombineerde aan- en afvoer kan zowel door de gevel als door het dak uitmonden. Controleer of de door u gewenste uitmonding voldoet aan de lokale voorschriften aangaande hinder en ventilatieopeningen. Voor de goede werking dient de uitmonding ten minste 0,5m verwijderd te zijn van: • Hoeken van het gebouw. • Dakoversteken en balkons. • Dakranden. (met uitzondering van de nokrand) 3.5 Bestaande schoorsteen U kunt de haard ook aansluiten op een bestaande schoorsteen.
L 4 Voorbereiding en installatie instructie 4.1 Gasaansluiting De gasaansluiting moet voldoen aan de lokaal geldende Normen. Wij adviseren, een gasaansluiting van Ø 15mm direct vanaf de gasmeter naar het toestel, met in de nabijheid van het toestel een afsluitkraan welke altijd bereikbaar is. Positioneer de gasaansluiting zo dat deze goed toegankelijk is, en voor service de branderunit te allen tijde kan worden gedemonteerd. 4.
L 4.4.2 hangend aan de muur Het toestel kan hangend aan de muur bevestigd worden m.b.v. bijgeleverde ophangbeugel en keilbouten (zie fig. 1.4). Deze bevestigingsmaterialen zijn uitsluitend bestemd voor montage aan wanden van baksteen of beton. Voor wanden van andere materialen, bijvoorbeeld holle bouwsteen, raadpleeg de vakhandel. 4.5 Monteren van de rookgas afvoermaterialen • Bij een doorvoer door de wand of plafond moet het gat minimaal 5 mm groter zijn dan de diameter van het afvoermateriaal.
L 4.8 Frameless zonder optionele decoratieplaat • Bouw de boezem tegen het inbouwframe (zie figuur 1.1-B). Houdt een minimale speling van 3mm tussen boezem en toestel in verband met het uitzetten van de haard. • 4.9 De diepte van de dag is niet van invloed op het verwijderen van het glas Frameless met optionele decoratieplaat • Bouw de boezem rondom tegen het inbouwframe (zie figuur 1.1-B), uitgezonderd het onderste gedeelte.
L 5 Glas uitnemen 5.1 glas uitnemen voorkant • Verwijder de afdekstrippen A aan de zijkant. (zie fig. 2.2) • Verwijder afdekstrip B aan de onderkant. (zie fig. 2.3 en 2.4) • Plaats de zuignappen op het glas. (zie fig. 2.5) • Haal het afdichtkoord uit de sponning. (zie fig. 2.6) • Schuif het glas naar boven zodat de onderkant vrijkomt uit de sponning. Haal nu geleidelijk het glas naar buiten en naar beneden. (zie fig. 2.7 en 2.8) 5.
L 6 Plaatsen van het decoratiemateriaal Het is niet toegestaan ander of meer materiaal in de verbrandingskamer toe te voegen. Houd de waakvlam altijd vrij van decoratiemateriaal! Gooi niet alle decoratiemateriaal in één keer op de brander; door de stofdelen kan deze verstopt raken. 6.1 Houtset • Plaats een deel van de chips op de brander en de bodem.(zie fig. 5.1) • Plaatst de houtblokken zoals voorgeschreven. (Zie fig. 5.2 t/m 5.4 of bijgeleverde houtsetkaart).
L 7 Controle van de installatie. 7.1 Controle van ontsteking waakvlam, hoofdbrander. Ontsteek de haard zoals beschreven in de gebruikershandleiding. • Controleer of de waakvlam goed boven de hoofdbrander zit en niet afgedekt is door chips, een houtblok of pebbles. • Controleer de ontsteking van de hoofdbrander op vol- en kleinstand. (de ontsteking moet vlot en rustig verlopen). 7.2 Controle gaslekkage.
L 7.4 Controle vlammenbeeld Laat de haard minimaal 20 minuten op volstand branden en controleer dan het vlammenbeeld op: 1. Vlamverdeling 2. Kleur van de vlammen Als één of beide punten niet acceptabel zijn controleer dan: • De houtset opstelling en/of de hoeveelheid chips of pebbels op de brander. • De verbindingen van het pijpmateriaal op lekkage. (ingeval van blauwe vlammen). • Of de juiste stuw gemonteerd is. • De uitmonding .
L 9 Jaarlijks onderhoud 9.1 Controle en reiniging: • 9.2 9.3 Controleer en reinig indien noodzakelijk na controle: o De waakvlam o De brander (Bij LPG flat brander de branderdeken vervangen) o De verbrandingskamer o Het glas o De houtblokken op evt. breuk. o De uitlaat. Vervang: o Bij LPG flat brander de branderdeken. o Zonodig de chips/embers. Schoonmaken van het glas De meeste aanslag kan met een droge doek verwijderd worden.
L 11 Afvoer berekening De mogelijkheden van afvoerlengtes en de eventuele stuw zijn vastgelegd in een stuwentabel (zie hoofdstuk 12). In deze tabel wordt gewerkt met een verticale en een horizontale lengte. • Voor de bepaling van de verticale lengte moeten alle lengtes van de afvoerbuizen in de verticale richting opgeteld worden.
L 11.
L 12 Stuwentabel Zie in de tabel bij de juiste verticale en horizontale lengte. Bij een “x” en als de waarden buiten de tabel vallen, is de combinatie niet toegestaan. De gevonden waarde geeft de breedte van de te plaatsen stuw aan ("0" betekent geen stuw plaatsen). Standaard is een stuw van 30mm gemonteerd. Verticaal Horizontaal 21 < < < < 0 1 2 3 4 5 6 0 x x x x x x x 0.5 x x x x x x x 1 0 0 0 x x x x 1.
L 13 Technische gegevens Land NL NL NL BE BE BE II2L3B/P II2L3B/P II2L3B/P II2e+3+ II2e+3+ II2e+3+ G25 G30 G31 G20 G30 G31 9,7 9,0 7.9 9,7 9,0 8,8 Rendementsklasse 2 2 2 2 2 2 NOx-klasse 5 5 5 5 5 5 mbar 25 30 30 20 30 37 l/h 1165 269 313 1016 269 347 507 590 507 650 Gascat.
L 14 Maattekening toestel 23 < < < <
L 15 Maattekening Ventilatie rooster 24 < < < <
L 16 Maattekening Bedieningsluik 25 < < < <
L 26 < < < <
www.faber.nl - info@faber.nl Saturnus 8 NL - 8448 CC Heerenveen Postbus 219 NL - 8440 AE Heerenveen T. +31(0)513 656500 F.