Operation Manual

NL 75
7. Onder het werkblad dient de rek A gemonteerd worden (afb. 6), die de gebruiker tegen een
toevallige aanraking aan de plaat beveiligt. Deze rek dient na de montage van de plaat in
het werkblad bevestigt worden
Afb.5 Afb.6
2.2 HET AANSLUITEN VAN DE PLAAT OP DE INSTALLATIE
Na het monteren van de plaat in het werkblad, kan het toestel aan de interne gasinstallatie
aangesloten worden.
Let op:
1. De aansluiting op de gasinstallatie dient volgens de geldende voorschriften te
gebeuren.
2. De handelingen verbonden met het aansluiten van de plaat aan de
gasinstallatie, het instellen van de knoppen en de uitwisseling van de
straalbuizen dienen altijd door een bevoegde persoon uitgevoerd te worden.
3. Sluit de gasknop voor het beginnen met de aansluithandelingen uit.
4. Een slechte uitvoering en overspanning van de installatie kan onjuiste werking
of storing van het toestel of gasinstallatie veroorzaken.
5. Producent is niet aansprakelijk voor het beschadigen van het toestel of
gasinstallatie in de ruimte, als gevolg van foute aansluiting.
De gasplaat is voorzien van een aansluitingsbuis van de doorsnede 1/2'’. Deze buis dient met
gebruik van de juiste gereedschappen aan de gasinstallatie verbonden worden.
AANSLUITING OP AARDGAS
Tijdens de aansluiting van de plaat op aardgas dient u van een koppelstuk met een pakking te
gebruiken en de schroefdraad met een teflonband af te dichten.
De plaat kunt u op een interne huisinstallatie vast of met gebruik van een flexibele metalen
slang aansluiten.
De manier van de aansluiting staat op de afbeelding 7 aangegeven.