Operation Manual
INSTALLATIE 
NL 
8
2.  Controleer regelmatig de conditie van de slang en de dichtheid van de 
aansluitingen aan de hand van de geldende voorschriften.  
2.5 VERVANGING VAN DE SPRUITSTUKKEN 
 LET OP! 
Voordat u de spruitstukken vervangt en de benodigde bijstellingen verricht, moet u 
het fornuis loshalen van de stroombron. 
In tabel 2 vindt u de geschikte spruitstukken voor de verschillende gastypen. 
Tabel 2 
 Warmhoud-pit  Snelle gaspit  Extra snelle 
gaspit 
Driekronen-
gaspit 
2L (G25) 25 mbar 
X072 Z097 Y118 
T135 
3B/P (G30) 30 mbar 
050 065 085 
098 
De plaat is bestemd voor gassoort en druk, die op het typeplaatje van het toestel aangegeven staan. 
Ingeval van verandering van de gassoort dient u de straalbuizen uit te wisselen en de draaiknoppen 
opnieuw in te stellen. 
Voor het beginnen met deze handelingen dient u : 
-  de gasknop op de gasinstallatie of gasfles af te sluiten, 
-  alle draaiknoppen van de plaat uit te schakelen, 
-  de plaat van de elektrische installatie uit te schakelen. 
Vervolgens: 
-  de deksels en vlamverdelers van de gasbranders wegnemen, 
-  de straalbuizen losdraaien met behulp van de steeksleutel nr. 7 en volgens de tabel 2 uitwisselen 
-  vlamverdelers en deksels opnieuw plaatsen, 
draaiknoppen instellen en de dichtcheid van de verbindingen controleren 
Figuur 12 
2.6 DE REGELKNOPPEN BIJSTELLEN 
Het instellen van de draaiknop bestaat uit het bepaalen van de minimale vlam van de gasbrander. Om 
de draaiknoppen in te stellen dienen deze tezamen met het paneel van de bedieningselementen 
weggenomen te worden. 
Vervolgens: 
  open de gasstroom met de knop en ontsteek de pit die u gaat bijstellen 
  zet de knop in de stand 
– spaarvlam, en trek de knop samen met de pakring van de regelas 
terwijl u naar de vlam blijft kijken 










