Operation Manual
7
BEDIENING VAN DE AIRCONDITIONER
1. Automatische modus
A. Druk op de Aan/Uit knop om het systeem te starten; in het bedieningsvenster van de afstandsbediening
ziet u het teken voor automatische modus (rechthoekje opgebouwd uit pijltjes). In deze modus zal de
airconditioner zich automatisch aanpassen aan de omgevingstemperatuur en luchtvochtigheid.
B. Indien u weer op de Aan/Uit knop drukt, zal de airconditioner stoppen.
C. Na 15 minuten in de automatisch modus, kunt u door het drukken op de knoppen “Too Hot” of “Too
cold” de temperatuur –binnen een bereik van……….- instellen naar uw persoonlijke behoefte.
2. Koelen modus
A. Schakel de airconditioner in. Druk op de Operatiemodus keuzeknop totdat u in het venster een
“sneeuwkristal” ziet.
B. Druk op “Too hot” of “Too cold” om de gewenste temperatuur in te stellen.
C. Druk op de Ventilator snelheid knop om de gewenste ventilator snelheid te selecteren.
D. Druk op de knop Horizontale uitblaasroosters om de gewenste blaasrichting in te stellen.
E. Met behulp van de knoppen “Tijd instellen”, “Tijd aan” en “Tijd uit” kunt u eventueel het tijdsinterval
instellen waarbinnen de airconditioner moet functioneren.
3. Ontvochtigen modus
A. Schakel de airconditioner in. Druk op de Operatiemodus keuzeknop totdat u in het venster een
“druppeltje” ziet.
B. Druk op “Too hot” of “Too cold” om de gewenste temperatuur in te stellen.
C. Druk op de Ventilator snelheid knop om de gewenste ventilator snelheid te selecteren.
D. Druk op de knop Horizontale uitblaasroosters om de gewenste blaasrichting in te stellen.
E. Met behulp van de knoppen “Tijd instellen”, “Tijd aan” en “Tijd uit” kunt u eventueel het tijdsinterval
instellen waarbinnen de airconditioner moet functioneren.
4. Verwarmen modus (niet op alleen koelen airconditioners)
A. Schakel de airconditioner in. Druk op de Operatiemodus keuzeknop totdat u in het venster een
“sterretje” ziet.
B. Druk op “Too hot” of “Too cold” om de gewenste temperatuur in te stellen.
C. Druk op de Ventilator snelheid knop om de gewenste ventilator snelheid te selecteren.
D. Druk op de knop Horizontale uitblaasroosters om de gewenste blaasrichting in te stellen.
E. Met behulp van de knoppen “Tijd instellen”, “Tijd aan” en “Tijd uit” kunt u eventueel het tijdsinterval
instellen waarbinnen de airconditioner moet functioneren.
5. Ventilator modus (niet bij airconditioners met warmtepomp)
A. Schakel de airconditioner in. Druk op de Operatiemodus keuzeknop totdat u in het venster een
“windsymbool” ziet.
B. Druk op de Ventilator snelheid knop om de gewenste ventilator snelheid te selecteren.
C. Druk op de knop Horizontale uitblaasroosters om de gewenste blaasrichting in te stellen.
D. Met behulp van de knoppen “Tijd instellen”, “Tijd aan” en “Tijd uit” kunt u eventueel het tijdsinterval
instellen waarbinnen de airconditioner moet functioneren.
6. Selecteren van de uitblaasrichting
Met de knop Horizontale uitblaasroosters kunt u kiezen uit 5 vaste standen die tevens worden weergegeven
op het display van de afstandsbediening. Tevens kunt u kiezen voor een automatisch op en neer swingen
van de roosters.
7. Timer instellingen
Met de knop Tijd instellen kunt u een begin en een eindtijd van een periode opgeven, waarbinnen u wilt dat
de airconditioner functioneert.
Met de knop met symbool (klok – pijltje - verticale streep) stelt u de begintijd in. Met de knoppen HR. en
MIN. kunt u daarna exact de tijd selecteren waarop u wilt dat de airconditioner aanvangt.
Met de knop met symbool (klok – pijltje -rondje) stelt u de eindtijd in. Met de knoppen HR. en MIN.
kunt u daarna exact de tijd selecteren waarop u wilt dat de airconditioner stopt