Operation Manual
3
• Zonder toezicht met vet of olie op een kookplaat koken
kan brandgevaarlijk zijn.
• Laat frituurpannen NOOIT zonder toezicht aanstaan.
Verwarm vet altijd langzaam en onder toezicht.
Frituurpannen dienen slechts voor een derde vol vet te
zitten.
• Laat frituurpannen NOOIT zonder toezicht aanstaan.
Verwarm vet altijd langzaam en onder toezicht.
Frituurpannen dienen slechts voor een derde vol vet
te zitten. Indien u te veel vet in de pan doet, kan de
pan overstromen wanneer u er eten bij doet. Indien
u verschillende soorten olie of vet combineert bij het
frituren, dient u de olie te vermengen voordat u het
verhit, of, in het geval van vet, terwijl het smelt.
• Het voedsel dat u gaat frituren dient zo droog mogelijk
te zijn. De rijp op diepvriesproducten of het vocht
op verse voedselproducten kunnen het hete vet
doen bruisen en overstromen. Wanneer u op hoge of
gemiddelde temperaturen frituurt, dient u het vet goed
in de gaten te houden zodat het niet overstroomt of
oververhit. Probeer nooit om pannen met heet vet te
verplaatsen, vooral geen frituurpannen.
• U mag de bovenkant van het rookkanaal (de sleuf
aan de achterkant van het fornuis) niet gebruiken om
borden of schalen op te warmen, theedoeken te drogen
of boter zacht te maken.
• Probeer vetbranden niet met water te doven
en pak brandende pannen nooit op. Draai de
bedieningsknoppen uit en toen doof de vlammen door
de pan volledig af te dekken met een deksel van de
juiste maat of met een bakplaat. Gebruik een universeel
poeder- or schuimblusapparaat, indien beschikbaar.
• Dit toestel NIET aanpassen. Het apparaat is niet bedoeld
om als externe timer of afzonderlijke afstandsbediening
te worden gebruikt.
• Ontvlambare vloeistoffen kunnen ontploffen en brand
of schade veroorzaken.
Inductie en keramisch verzorgen
• Belangrijke informatie voor gebruikers met een
pacemaker of een geïmplanteerde insulinepomp: De
functies van de kookplaat zijn conform de betreffende
Europese standaards voor elektromagnetische
interferentie. Indien u een pacemaker hebt of een
geïmplanteerde insulinepomp en u maakt zich zorgen,
neem dan contact op met uw dokter voor medisch
advies.
• Als de kookplaat in gebruik is, dient u magnetische
voorwerpen als creditkaarten, geldpassen, floppy discs,
rekenmachines, etc. uit de buurt te houden.
• Wees voorzichtig bij het aanraken van de aangegeven
kookgebieden van het fornuis.
• Gebruik de goede panmaat. Kies pannen met een
vlakke bodem die groot genoeg zijn om het hele
verhittingsgebied te bedekken. Als u te kleine pannen
gebruikt, kan een deel van het oppervlak aangeraakt
worden. Ook kan kleding zo in brand raken.
• Slechts bepaalde soorten glas, glas-keramiek, aardewerk
of ander geglazuurde containers zijn geschikt voor
gebruik op het warmtegebied; anderen zouden door de
plotselinge temperatuurverandering kunnen breken.
• Slechts enkele soorten roestvrij stalen, geëmailleerde
stalen pannen of gietijzeren pannen met geëmailleerde
bodem zijn geschikt voor het koken op een
inductiekookplaat.
• Alleen schalen van bepaalde soorten glas, glaskeramiek,
aardewerk en andere verglaasde schalen of kommen
zijn geschikt voor gebruik op de kookplaat; andere
soorten kunnen breken als gevolg van de plotselinge
temperatuurverandering. (Afb.1.1).
• Zorg ervoor dat u de oppervlakte niet krast bij het
plaatsen van kookgerei op het glaspaneel.
• Laat de kookplaatgebieden nooit aan als u deze niet
gebruikt om op te koken.
• Het keramische oppervlak mag dan zeer sterk zijn,
door een harde klap of een vallend scherp voorwerp
(bijvoorbeeld een zoutvaatje) kan het oppervlak barsten
(Afb.1.2).
• Indien u een barst in het oppervlak ontdekt, dient u het
fornuis los te koppelen en te laten repareren.
• Til de pannen altijd van de kookplaat. Als u met
pannen schuift, kan dit plekken en krassen veroorzaken
(Afb.1.3).
• Wees voorzichtig wanneer u hete deksels op de
kookplaat plaatst. Deksels die kokend of heet eten
hebben bedekt, kunnen aan het keramisch glas blijven
‘kleven’. Mocht dit gebeuren, probeer het deksel dan
NIET van de hete plaat op te tillen: dit kan de kookplaat
beschadigen. Schuif in plaats hiervan het deksel over de
rand van de kookplaat om het te verwijderen.
• Plaats nooit iets tussen de onderkant van de pan en
het oppervlak van het fornuis (zoals asbestplaatjes,
aluminiumfolie of een wokstand).
• Pas op dat u GEEN metalen voorwerpen zoals messen,
vorken, lepels of deksels op het fornuis legt omdat ze
warm kunnen worden.
• We raden u aan de oppervlakgebieden pas af te nemen
als deze afgekoeld zijn en het waarschuwingslampje
uitgegaan is. Voor gemorste suiker maakt u een
uitzondering (zie ‘Het fornuis schoonmaken’). Na
reiniging gebruikt u een droge doek of stuk keukenrol
om het overgebleven reinigingsmiddel te verwijderen.
• Het keramische oppervlak moet gereinigd worden na
gebruik, zodat het niet vuil wordt of kan krassen. Maak
de kookplaat echter voorzichtig schoon daar sommige
schoonmaakmiddelen schadelijke dampen veroorzaken
wanneer ze met hete oppervlakken in aanraking komen.
• Denk eraan de kookplaat niet onbeheerd achter
te laten. Zorg ervoor uw kookgerei niet droog te
laten koken. Dit kan in schade aan uw kookgerei en
inductiefornuis veroorzaken.
• Zet na gebruik de kookplaat uit met de bedieningsknop
en VERTROUW NIET op de pandetector.