Operating instructions
17
NL
Storingen
1. De motor zoemt maar spuit niet of
onregelmatig
• Vervang de wervelkop.
• Plaats deze op de juiste plek.
• Schoonmaken met verdunner.
• Sproeier schoonmaken.
• Schoonmaken met verdunner.
• Instellen.
2. De verstuiving is niet goed
• Instellen.
• Controleer de viscositeit van de verf.
3. Te veel verf
waardoor de zuiger in de cilinder blijft steken.
• Demonteer de verfspuit en maak schoon
met verdunner.
• Stel het volume in klokrichting in om de
spuithoeveelheid te verminderen.
• Controleer de viscositeit.
4. Motor luider dan normaal
waardoor de zuiger in de cilinder blijft steken.
• Demonteer de verfspuit en maak schoon
met verdunner.
• Controleer de netvoeding.
• Opnieuw instellen.
naar binnen wordt gezogen.
• Navullen met verf.
transport door de opnamebuis.
• Controleer de opnamebuis en het
viscositeitsniveau.
7. “Sinaasappeleffekt” overmatige
nevelvorming
• Gebruik het juiste oplosmiddel.
oppervlak.
• Houd de verfspuit dichter bij het te
behandelen oppervlak.
• Verdun de verf.
Reiniging en onderhoud
Fig. G
Denk er altijd aan de verfspuit of het
verfvat vóór het schoonmaken los te
maken van de netvoeding.
Het is van essentieel belang, dat de verfspuit na
ieder gebruik goed wordt schoongemaakt.
Het nalaten hiervan lijdt vrijwel zeker tot
blokkeringen en hij kan zelfs helemaal niet meer
garantie omvat niet het reinigen van een verfspuit,
die door de gebruiker niet goed is
schoongemaakt. Na ieder gebruik moet het
volgende worden gedaan:
die is toegepast.
door de spuit tot er alleen schone verdunner
uitkomt.
eventuele achtergebleven afvaldeeltjes of verf.
een paar druppels lichte olie aan in de
openingen op de bodem.
Als uw verfspuit nog een aanvullende interne
schoonmaakbeurt nodig heeft, kan het nodig zijn
men als volgt te werk:
zorgvuldig schoon met oplosmiddel.
de zuiger, de veer en de cilinder aan.