Extra Information

BlueSense 3 .. / BlueSense 4 .. / BlueSense 5 ..
6
S
aug 2015
1. Noteer type en serienummer van het toestel op de
achterzijde van deze handleiding.
2. Verwijder het voorpaneel van de mantel
Draai de schroeven aan de onderzijde van het voorpaneel
iets los. Trek het voorpaneel aan de onderzijde iets naar
voren en til het voorpaneel uit zijn ophangpunten.
3. Op de ontluchter is i.p.v. een afsluitdopje een slangetje
aangesloten. De ontluchter werkt hierdoor altijd automatisch.
4. Vul de installatie langzaam (i.v.m. ontluchten)
Gebruik uitsluitend schoon leidingwater. Gebruik geen
gedemineraliseerd water. Het is niet toegestaan
chemische middelen aan het water toe te voegen. Bij
het toevoegen hiervan vervalt de garantie op het toestel.
5. Vul het warm watergedeelte
Open de inlaatcombinatie en ontlucht het warm water-
gedeelte via de warm waterkranen.
6. Controleer aansluitingen op lekkage (ook in het toestel)
7. Ontlucht de gasleiding
Volg punt 1 - 7 voordat u de toestelsteker
in de wandcontactdoos steekt
4.1 Voorbereidingen en in bedrijf nemen
4. Eerste ingebruikstelling van het toestel
Figuur 4.1
In bedrijf nemen
1. Open de gaskraan.
2. Steek de steker in de wandcontactdoos (met rand-
aarde).
De wandcontactdoos dient goed bereikbaar te zijn;
3. Controleer of de pompschakelaar op max. staat!
4. Het toestel start met zijn opstart- en ontluchtpro-
gramma, dat ca. 5 minuten in beslag neemt.
De eerste 10 seconden is de softwareversie zichtbaar,
daarna FH;
7. Na het opstarten ziet u de druk in
de cv-installatie (bijv. 16 = 1,6 bar).
Het toestel is gereed voor gebruik
of begint meteen voor cv- of
comfortstand warm water.
5. Zeer belangrijk:
Zorg dat het toestel zeer goed ontlucht is.
Gebruik hiervoor eventueel het snelont-
luchtingskraantje achter de elektrakast.
6. Draai het kraantje na gebruik weer dicht!
Tijdens normaal bedrijf MOET het kraantje
DICHT staan!
5.1.2 Vervang de branderpakking en plaats
de ventilator met brander weer terug.
5.1.1 Vlamelektrode 81/82 (ontsteking en
ionisatie) vervangen
Vervang de vlamelektrode bij veel vervuiling, A01
of A06-storingen. Controleer vóór montage de
vonkafstand. Dit moet 4 mm ± 0,5 mm zijn!
Figuur 5.1
5.1 Controleer n.a.v. storingscode A of F
5. Controlepunten bij storingen
5.1.3 CO
2
-percentage vollast / laaglast
CO-waarde vollast / laaglast
Meet het CO en CO
2
-percentage in de rookgasafvoer.
bij vollast: tapkraan vol open.
bij laaglast: op cv-bedrijf.
Belangrijk! : voorpaneel terugplaatsen,
voordat u de CO / CO
2
-meting doet.
Dicht de opening rondom de meet-
sondes tijdens de meting goed af.
Juiste waarden CO
2
in rookgassen (± 0,5%):
Aardgas (G25):
laagstand 7,5-9,5% CO
2
vollast 8-9,5% CO
2
Als de CO
2
-waarden afwijken, controleer dan:
bij laaglast: de gasdrukinstelling gasblok,
zie 5.1.5.
bij vollast: het gasverbruik.
gasrestrictie (aanwezigheid / vervuiling)
Let op: het CO
2
-percentage is geen maat voor
vervuiling!
Voor eventuele correctie zie 5.1.4 - 5.1.5 - 5.1.6.