Gebruikershandleiding Montagehandleiding Onderhoud en garantie Voor garantieregistratie www.ferroli.
Ferroli Nederland BV Postbus 3364, 4800 DJ Breda Konijnenberg 24, 4825 BD Breda Internet: e-mail: Algemeen telefoonnummer 076 - 5 725 725 (storingen melden bij uw installateur) www.ferroli.nl info@ferroli.nl BlueSense 3 22 Dit toestel voldoet aan de strenge Europese richtlijnen voor veiligheid en efficiënt gebruik van energie. De CE-markering geeft dit aan. BlueSense 4 22 BlueSense 5 22 De kamerthermostaataansluiting voldoet aan het OpenTherm communicatie protocol.
Inhoud gebruikershandleiding 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Algemeen 1.1 Introductie .............................................................................................. 1.2 Voor uw veiligheid: let op! ....................................................................... Bediening ............................................................................................................... Het in en uit bedrijf nemen van het toestel .................................................................
Gebruikershandleiding 1. ALGEMEEN 1.2 Voor uw veiligheid: let op! 1.1 Introductie Toestel in storing? Doe het volgende: De BlueSense toestellen zijn moderne, modulerende hoogrendement combi-toestellen, die zowel warm tapwater leveren als warmte voor de cv-installatie. De BlueSense 3 voldoet aan Gaskeur CW3, de BlueSense aan Gaskeur CW4 en de BlueSense 5 aan CW5. De CW-klasse heeft de volgende betekenis: • CW3: een CW-tapdebiet van tenminste 6 l/min.
2. BEDIENING 3. Overzicht bedieningspaneel HET IN EN UIT BEDRIJF NEMEN VAN HET TOESTEL In bedrijf nemen 1. Open de gaskraan. 2. Controleer of de druk in de cv-installatie meer dan 1bar is. 3. Steek de steker in de wandcontactdoos. 3. Na enkele seconden wordt FH zichtbaar in het display. Het toestel begint met zijn opstart- en ontluchtprogramma, dat ca. 5 minuten in beslag neemt. Uitleg bedieningstoetsen Bovenste insteltoetsen: Instelling warmwater temperatuur, zie blz. 6.
4. INSTELLINGEN Instelling maximale cv-aanvoertemperatuur Instelling warm watertemperatuur De maximale cv-aanvoertemperatuur kan ingesteld worden. Afhankelijk van de benodigde warmte en de cvinstallatie kan deze maximale temperatuur worden gewijzigd. Bij een instelling van 80 kan de cv-aanvoertemperatuur 85oC worden, wat voor bijna alle woningen een goede instelling is. Advies voor andere instellingen: • Bij laagtemperatuurverwarming is bijvoorbeeld 50 een goede instelling.
5. Warmwater comfort- / economyinstelling STORINGEN ÷ code: Een OpenTherm-kamerthermostaat is o.a. te herkennen aan het hiernaast getoonde logo. Als de (OpenTherm) kamerthermostaat een instelmogelijkheid heeft voor warm water comfort/ economy, zijn er twee mogelijkheden om het toestel op comfort of economy te zetten: 1. Via de - toets van het toestel zelf. Als een Alarmcode na een reset terugkeert: waarschuw uw installateur. Wacht in elk geval tenminste 60 minuten alvorens opnieuw te resetten. 2.
6. ONDERHOUD Dit toestel heeft minimaal eenmaal per twee jaar een onderhoudsbeurt nodig. Door diverse omstandigheden kan besloten worden deze in te korten, zie blz. 28. Neem hiervoor contact op met uw installateur of onderhoudsbedrijf. Onderhoudsbeurten en eventuele reparaties mogen alleen door deskundige installatie- of onderhoudsbedrijven worden uitgevoerd. Regelmatig en goed uitgevoerd onderhoud kan tussentijdse storingen voorkomen en hiermee blijft het toestel in optimale conditie.
8. BIJVULLEN, ONTLUCHTEN EN AFTAPPEN VAN DE CV-INSTALLATIE Het ontluchten van de cv-installatie Zet de kamerthermostaat laag en gebruik geen warm water. Neem dan de steker uit de wandcontactdoos. Ontlucht de installatie. Dit is vooral in de eerste twee weken na de installatie nodig. Gebruik het ontluchtsleuteltje. Begin bij de laagstgelegen radiatoren. Eindig op de bovenverdieping. Ontlucht tot er geen lucht meer uit komt.
Montagehandleiding 9. AANDACHTSPUNTEN VÓÓR INSTALLATIE 9.1 Voorschriften 9.3 Toestelaccessoires Voor installatie van de BlueSense dient rekening te worden gehouden met de volgende voorschriften: a. Deze montagehandleiding. b. Het bouwbesluit, waarin o.a. naar de normen die hieronder staan wordt verwezen. c. NEN 1078 voorzieningen voor gas met een werkdruk van ten hoogste 500 mbar met bijbehorende praktijkrichtlijn (NPR3378). d. Richtlijnen bestaande gasinstallaties, opgesteld door EnergieNed. e.
9.4 Benodigde vrije ruimte 9.5 Rookgasafvoer en luchttoevoer: Houd in verband met het installeren en mogelijke servicewerkzaamheden rekening met een minimale vrije ruimte. Advies: Zijkant Onderkant Voorkant Bovenkant Voor alle opstellingssituaties geldt het volgende: • Weerstand De toegestane weerstand van het luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem is aan een maximum gebonden. Controleer dit aan de hand van een weerstandsberekening. Zie bladzijde 13.
Voor Ferroli rookgasafvoerproducten, zie paragraaf “9.3 Toestelaccessoires” of raadpleeg: www.ferroli.nl Figuur 9.4 Opstellingsmogelijkheden Opstellingssituatie 1 (klasse-C33) Door het dak met een HR-dakdoorvoer (individueel). Bij deze opstellingssituatie worden de luchttoevoer en rookgasafvoer individueel naar de dakdoorvoer gebracht, waarbij deze concentrisch door het dak gaan. Opstellingssituatie 2 (klasse-C53) Luchtoevoer uit de gevel en rookgasafvoer door het dak (individueel of collectief).
Weerstandsberekening rookgasafvoer / luchttoevoer De noodzaak van een weerstandsberekening De eenheid meterspijplengte ø80 mm De weerstand van het RGA/LTV-systeem wordt groter naarmate de totale lengte van de pijpen en het aantal bochten toeneemt. Omdat de ventilator maar een bepaalde weerstand kan overbruggen, is deze weerstand echter aan een maximum gebonden. Voor het toestel is daarom een maximum weerstand berekend die niet overschreden mag worden.
9.6 Extra aandachtspunten vóór installatie Cv-installatie Gasaansluiting Vloerverwarming Aandachtspunten bij toepassing van een vloerverwarming: • Pas uitsluitend zuurstof diffusiedichte buizen (DIN 4726 / 4729) toe, om corrosie in het toestel te voorkomen. • Pas bij een bestaande vloerverwarming waarvan niet duidelijk is of de buizen voldoende diffusiedicht zijn, een warmtewisselaar toe om de circuits te scheiden. • Een 100% hydraulisch neutrale vloerverwarmingsset moet toegepast worden.
10. MONTAGE-INSTRUCTIE In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitleg gegeven over het ophangen en aansluiten van het toestel. Uitpakken van de ketel 1. Leg de doos met de onderzijde op de grond (tekst op de doos is dus leesbaar). Voor uw veiligheid: let op! Dit toestel voldoet aan de strenge Europese veiligheidsnormen en efficiënt gebruik van energie. De CE-markering geeft dit aan. 2. Open de verpakking, verwijder losse onderdelen en de beschermstukken en til de ketel uit de doos.
10.2 Afmetingen en aansluitingen Benodigde vrije ruimte rondom het toestel Zijkant Onderkant Voorkant Bovenkant Advies: 150 mm 1 meter 1000 mm 500 mm Minimaal: 40 mm 250 mm 500 mm* 280 mm (concentrische geveldoorvoer) * 20 mm als de deur is gesloten L K L S V Eventuele deur Vaste wand R R Let op! B Bij afwijking van de geadviseerde vrije ruimte wordt de bereikbaarheid van het toestel voor servicedoeleinden beperkt.
10.3 Aansluiten verbrandingsgasafvoer en luchttoevoer Parallelle aansluiting (ø80 mm) Gescheiden luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem. Standaard aflevering Luchttoevoerpijp rechts Figuur 10.2 Voor de rookgasafvoer- en luchttoevoerleidingen geldt: a. Inkorten van dit materiaal dient haaks te gebeuren en verwijder de bramen. b. Het materiaal met een draaiende beweging in elkaar steken en eventueel een beetje zuurvrije vaseline gebruiken voor de smering (vetten kunnen de lippenring aantasten). c.
10.4 Aansluiten van de leidingen voor CV en koud- en warmwater 1. Aansluiting cv-aanvoer (3/4") 2. Aansluiting warm water (1/2") 3. Aansluiting gastoevoer (1/2") 4. Aansluiting koud water (1/2") 5. Aansluiting cv-retour (3/4") 6. Tapwater-/gasaansluitpijp ø15 mm, 30 cm lang 7. Cv-aansluitpijp ø22 mm, 30 cm lang 8. CV-overstort ø15 mm knel 9. Afvoer condens 10. Condensafvoerslang (ø buiten 25 mm) 11. Vuilopvangbeker van de sifon 12. Toestelsteker 230V, kabellengte ca. 1 m.
10.6 Aansluiten van een zonneboiler of warmtepompboiler Een zonneboiler of warmtepompboiler wordt op deze pagina ook aangeduid als ‘boiler’. Deze ‘boiler’ is een tapwater voorverwarmer. De BlueSense is geschikt om gebruikt te worden als naverwarmer voor zonlichtsystemen (met een maximum watertemperatuur van 85oC). Zie voor informatie over de tapwatervoordruk hoofdstuk 14.3. Raadpleeg ook de handleiding van de boiler, bijv. voor de geadviseerde afstand tussen het cv-toestel en de boiler.
10.7 Aansluiten gaszijdig 10.8 Aansluiten condensafvoer aansluitpijp (15 mm) Knelfitting (15 mm / 1/2”) gaskraan Figuur 10.9 Figuur 10.10 1. Is het toestel geschikt voor het geleverde gas? 2. Verwijder de kunststof dop van de toestelaansluiting; 3. Monteer de aansluitpijp en de 15mm knel / 1/2’’ binnendraad koppeling (meegeleverd); 4.
10.9 Aansluiten van de kamerthermostaat, eventuele buitenvoeler of boilersensor Aansluiten van een kamerthermostaat In de onderzijde van het toestel zijn doorvoeropeningen voor kabels aanwezig. Verwijder de losneembare connector, aan de rechterzijde van de elektrakast. Hiervoor moet het voorpaneel worden verwijderd. Deze aansluiting is een universele kamerthermostaat aansluiting voor zowel een OpenTherm- òf AAN/UITkamerthermostaat. Sluit de kamerthermostaat aan (max. 1 stuk).
11. EERSTE INGEBRUIKSTELLING VAN HET TOESTEL 11.1 Voorbereidingen en in bedrijf nemen 1. 8. Noteer type en serienummer van het toestel op de achterzijde van deze handleiding. Verwijder het voorpaneel van de mantel Draai de schroeven aan de onderzijde van het voorpaneel iets los. Trek het voorpaneel aan de onderzijde iets naar voren en til het voorpaneel uit zijn ophangpunten. Op de ontluchter is i.p.v. een afsluitdopje een slangetje aangesloten. De ontluchter werkt hierdoor altijd automatisch.
11.2 Het toestel afstemmen op de installatie (installateursmenu) zie ook blz. 24 en 25 INSTALLATEURSMENU 1 U wilt beginnen met het INSTALLATEURSMENU? Door de RESET-knop minimaal 20 seconden in te drukken, komt u in de 4 menu’s voor de installateur. (Tel hiervoor bij voorkeur de draaiende haakjes op het display zodra de RESET-knop wordt ingedrukt). 2 Door te drukken op de onderste insteltoetsen 3 Zie ook blz. 24. 4 U wilt stoppen met het INSTALLATEURSMENU? Zie ook blz. 25.
Het toestel afstemmen op de installatie INSTALLATEURSMENU 1 U wilt beginnen met het INSTALLATEURSMENU? Door de RESET-knop minimaal 20 seconden in te drukken, komt u in de 4 menu’s voor de installateur. (Tel hiervoor bij voorkeur de draaiende haakjes op het display zodra de RESET-knop wordt ingedrukt). 2 Door te drukken op de onderste insteltoetsen kunt u kiezen uit 4 verschillende submenu’s 3 Zie hieronder. Zie blz. 25. Zie blz. 25. Zie blz. 25. 11.2.
11.2.2 Informatiemenu BlueSense Door de RESET-knop minimaal 20 seconden in te drukken, komt u in de 4 menu’s voor de installateur. (Tel hiervoor bij voorkeur de draaiende haakjes op het display zodra de RESET-knop wordt ingedrukt). Na deze 20 seconden wordt zichtbaar op het display: tS. Dit is het instellingenmenu (zie blz. 24). Laat de RESET-knop los. Druk voor het informatiemenu op de onderste insteltoets CV+ Door nogmaals de RESET-knop . Op het display wordt zichtbaar: In.
11.
11.4 Volg stap 1 t/m 7 voor het instellen van de Weersafhankelijke regeling De instellingen zijn afhankelijk van de cv-installatie, kierdichtheid van de woning en de gewenste aanwarmsnelheid. 1. Controleer of er een buitenvoeler is aangesloten! 2. Activeer het instellingenmenu, zie blz. 24. 3. Stel de instellingen i÷13 (stooklijn) en i÷14 (voetpunt) in. U kunt i÷13 en i÷14 alleen instellen indien er een correct werkende buitenvoeler is aangesloten! 4.
12. ONDERHOUD 12.1 Algemene informatie 12.2 Onderhoudsbeurt Regelmatig en goed uitgevoerd onderhoud kan tussentijdse storingen voorkomen en houdt het toestel in optimale conditie. Zet de kamerthermostaat laag, gebruik geen warm water en neem de steker uit de wandcontactdoos. Onderhouds- en servicerapportage Achterin deze handleiding, op bladzijde 40 en 41, staan de onderhouds- en servicerapporten afgedrukt. In dit overzicht wordt per bedrijfsjaar aangegeven wat er in elk jaar moet gebeuren.
Neem het toestel weer in bedrijf. Volg ALTIJD onderstaande volgorde: 12.2.5 - 12.2.6 controleren / corrigeren. 12.2.5 Meet de gasvoordruk Op meetpunt (1) (figuur 12.4) van het gasblok kan de gasvoordruk gemeten worden. Controleer het volgende: • Als het toestel niet in bedrijf is, blijft de voordruk constant tussen een waarde van 20 - 30 mbar? • Daalt de gasdruk niet te veel bij het in bedrijf gaan van het toestel (minimum voordruk 20 mbar bij vollast)? 12.2.
12.2.7 12.2.14 Gasverbruik • Meet het gasverbruik bij max. vermogen. Zie blz. 38 voor het maximum gasverbruik. 12.2.8 Vlamelektrode werking Controleer warm waterbedrijf. 12.2.15 12.2.10 t/m 12.2.13 Rookgaslekkage brander Controleer (m.b.v. bijvoorbeeld een lasspiegel) het toestel op rookgaslekkage tussen de cvwisselaar en de brander. 12.2.16 CO2 -percentage vollast CO-waarde vollast CO2 -percentage laaglast CO-waarde laaglast 12.2.17 Meet het CO en CO2-percentage in de rookgasafvoer.
13. SERVICE-ONDERDELEN EN STORINGEN 13.1 Overzicht van het toestel en serviceonderdelen (zie ook blz. 34) Let op bij het vervangen van onderdelen: - Roken / vuur / vonken verboden! - Trek de steker uit de wandcontactdoos en sluit de gaskraan! Vet bij O-ringverbindingen Bij het losnemen en weer bevestigen van een O-ringverbinding adviseren wij om gebruik te maken van (zuurvrij) vet. Dit vergemakkelijkt het terugplaatsen van het onderdeel.
13.2 Storingslijst met mogelijke oorzaken en oplossingen Software-versie bepalen Er zijn kleine verschillen in software-versies mogelijk. Soms is het van belang om te weten welke software-versie het betreft, wordt er naar deze software-versie verwezen. U kunt als volgt bepalen welke software het toestel heeft: trek de steker uit de wandcontactdoos (als het toestel niet in bedrijf is), wacht eventjes en doe de steker weer in de wandcontactdoos. Na ca 10 seconden ziet u enige tijd 2 cijfers, bijv.
Tapwatertemperatuurmetingfout Tapwatersensor fout • Controleer tapwaterhoeveelheid. • Controleer of de tapwatertemperatuursensor juist is bevestigd. • Controleer de tapwatertemperatuursensor. • Controleer de tapwaterstromingssensor. • Zijn de stekertjes op de sensor aangesloten? • Controleer de temperatuursensor. Vlamsignaalfout • Controleer de vlamelektrode. • Controleer print. • Controleer of de sensor goed is aangesloten en geen kortsluiting maakt. • Controleer ook de aansluiting op de print.
14. WERKING EN TECHNISCHE GEGEVENS 14.1 Werking van het toestel Figuur 14.1 Legenda 6. 7. 8. 9. 10. 11. 14. 15. 15+29. 16. 16+22. 16a. 21. 22. 29. 32. 32. 35. 36. 37. 39. 39. 39. 42. 44. 68. 68+101.
Werking: Opstartcyclus Einde warmtevraag 1. De steker wordt in de wandcontactdoos gestoken. 2. Na circa 10 seconden ziet u enige tijd 2 cijfers, bijv. 30, in het display. Dit betekent software versie 3.0. 3. De ventilator (16) draait. U ziet ‘FH’ op het display. 3. Tegelijkertijd draait de pomp (32) (cyclisch aan/uit). 1. Gasblok (44) stopt de gastoevoer. 2. De ventilator (16) draait na. 3. Na cv-verwarming draait de cv-pomp na afhankelijk van instelling i÷05, zie blz. 24. Na het opstartprogramma (ca.
14.2 Pompregeling en extern beschikbare pompopvoerhoogte voor cv-installatie 14.2.1 Pompopvoerhoogte In de onderstaande grafieken wordt de extern beschikbare opvoerhoogte van de cv-pomp weergegeven. Extern beschikbare opvoerhoogte BlueSense 3 en BlueSense 4 met 70W pomp Uitleg: A Modulatie 100%: B Modulatie 75% : C Modulatie 30% : 70W maximum toerental. 50W fabrieksinstelling toerental branderstart CV. 15W laag toerental.
14.3 Tapwaterzijdig drukverlies Het tapwaterzijdig drukverlies In de hiernaast getoonde grafieken wordt het tapwaterzijdig drukverlies van uitsluitend de toestellen weergegeven. De werkelijk doorstromende waterhoeveelheid wordt bepaald door de beschikbare koudwater inlaatdruk op het toestel bij een volledig geopende kraan en het drukverlies van het betreffende warmwater gedeelte.
14.
14.5 Elektrisch aansluitschema en aansluitingen op de toestelconnector (zie ook blz. 21) Elektrische weerstand van de temperatuursensoren °C kOhm -5 42.3 0 32.2 5 26.3 10 19.9 15 15.9 20 12.5 Gegevens van °C kOhm °C kOhm °C kOhm 25 10.0 85 1.1 55 3.0 90 0.9 30 8.1 60 2.5 35 6.5 65 2.1 95 0.8 40 5.3 100 0.7 70 1.8 45 4.4 75 1.5 50 3.6 80 1.3 de NTC-temperatuur-sensoren (tolerantie ±2°C). Figuur 14.
15. ONDERHOUDS- EN SERVICERAPPORTAGE Ferroli BlueSense Voor de laatste informatie en onderhoudsadviezen: zie www.ferroli.nl Let op! Om onnodige kosten te voorkomen is het belangrijk dat uw toestel minimaal iedere 2 jaar wordt onderhouden.
Notities voor service en onderhoud (Logboek) jan 2013 BlueSense 3 22 / BlueSense 4 22 / BlueSense 5 22 41
16. GARANTIEVOORWAARDEN Dit produkt wordt door Ferroli Nederland B.V. aan de installateur gegarandeerd onder de onderstaande voorwaarden. De installateur garandeert dit produkt onder dezelfde volgende voorwaarden aan de gebruiker: 1. Alle door Ferroli Nederland B.V.
17. CE-MARKERING EN GASKEURLABELS Conformiteitsverklaring: Fabrikant: Ferroli S.p.A Adres: San Bonifacio 37047(VR) Italy. Verklaart hiermede: De Ferroli cv-toestellen met de typeaanduiding: BlueSense 3, BlueSense 4, BlueSense 5 Voldoen aan de EEG richtlijnen: - Gastoestellenrichtlijn (2009/142/EC) - Rendementsrichtlijn (92/42/EEC). - Laagspanningsrichtlijn voor elektrisch materiaal (2006/95/EC). - Richtlijn inzake elektromagnetische compabiliteit (2004/108/EC).
BELANGRIJKE GEGEVENS Ferroli BlueSense TOESTELGEGEVENS Toesteltype: BlueSense ....................... Serienummer: .............. L ....................... Dit is het serienummer (letter L in het midden). Toesteltype 22 Datum van inbedrijfstelling: .......................................... Installateur: plak hier de sticker met toesteltype en serienummer (zie binnenzijde van de mantel). Eigenaar: in plaats van de sticker plakken, schrijf hierboven de toestelgegevens op.