Operation Manual

22
10.2.7 Minimum branderdruk instellen
Open meetpunt 1 van het gasblok en sluit hier
een drukmeter op aan (zie figuur 10.3).
• Start de ‘test-mode’ van het toestel op door
binnen 3 sec. 3 keer op Reset te drukken. Op
het display gaan nu alle lampjes, al dan niet
knipperend, branden.
Draai nu de onderste draaiknop,
voor cv, naar maximum en dan
naar minimum.
Stel met instelschroef 3 eventueel de minimum
branderdruk in:
• naar rechts draaien voor verlaging van de druk.
• naar links draaien voor verhoging van de druk.
Figuur 10.3
Vergeet niet om de meetpunten op
het gasblok weer dicht te doen!
10.2.5 Meet de gasvoordruk
Op meetpunt 2 (figuur 10.3) van het gasblok kan
de gasvoordruk gemeten worden.
Controleer het volgende:
• Open meetpunt 2 van het het gasblok.
Sluit een drukmeter aan op meetpunt 2.
• Als het toestel niet in bedrijf is, blijft de voordruk
constant tussen een waarde van 20 - 30 mbar?
• Daalt de gasdruk niet al te veel bij het in bedrijf
gaan van het toestel?
(minimum voordruk 20 mbar bij vollast)
1. Meetpunt geregelde branderdruk;
2. Meetpunt gasvoordruk;
3. Mechanische instelschroef minimum branderdruk;
4. Tweede operator + modulerende gasklep;
5. Aansluitconnector;
6. Eerste operator (hoofdgasklep)
10.2.6 Controleer de ontsteekdruk
• Open meetpunt 1 van het gasblok.
Sluit een drukmeter aan op meetpunt 1.
(van 0 - 30 mbar)
Laat het toestel ontsteken door een warm-
waterkraan open te (laten) draaien of de kamer-
thermostaat hoog te (laten) zetten.
• Meet de druk tijdens het ontsteken. Deze druk wordt
enkele seconden vastgehouden voordat het toestel
verder moduleert.
Juiste waarden van de ontsteek druk:
aardgas (G25): 5 mbar (± 1 mbar)
propaan (G31): 13 mbar (± 3 mbar)
Als de gemeten ontsteekdruk niet correct is, meet
de druk dan nogmaals en stel deze correct af.
Ontsteekdruk afstellen
Zet het toestel in de ‘test-mode’. Druk hiervoor
binnen 3 sec. 3 op Reset. Op het display gaan alle
lampjes, al dan niet knipperend, branden.
Stel met de bovenste draaiknop
(voor tapwater) de ontsteekdruk in;
Let op! Instelling werkt in laatste
stukje van maximum stand.
• naar rechts draaien voor verhoging van de druk.
• naar links draaien voor verlaging van de druk.
Als u de juiste druk hebt ingesteld, druk dan binnen
5 sec. op Reset om deze instelling vast te zetten!
Druk weer binnen 3 seconden 3 keer op Reset
om uit de ‘test-mode’ te verlaten en terug te gaan
naar de normale bedrijfstoestand.
10.2.8 Controle maximum branderdruk
Draai nu de onderste draaiknop,
voor cv, naar maximum en
controleer de maximum
branderdruk op de drukmeter.
Controleer eventueel ook of de gasvoordruk
voldoende hoog is.
Druk weer binnen 3 sec. 3 keer op Reset om
uit de ‘test-mode’ te verlaten en terug te gaan
naar de normale bedrijfstoestand.
10.2.9 Gasverbruik (vollast)
Meet het gasverbruik bij maximaal vermogen.
Zie de technische gegevens voor het maximum
gasverbruik.
Werking van het gasblok
Minimum gasdoorlaat
Het gasblok heeft twee operators. De eerste heeft
de functie van hoofdgasklep (6). De tweede heeft de
functie van regelklep (4). Als beide kleppen open
worden gestuurd, zal de regelklep (4) op een mini-
mum open stand gaan staan (als er geen
modulatiesignaal is). Via een bypass kan er nu toch
een minimale hoeveelheid gas door het gasblok
stromen. In deze bypass is de instelschroef (3) voor
minimum gasdruk opgenomen.
Modulerende werking
Als het gasblok ook elektrisch modulerend wordt
aangestuurd, zal de regelklep (4) verder open gaan
dan zijn minimum stand. Nu zal ook de hoofd-
doorlaat open gaan, waardoor er meer gas naar de
brander wordt gevoerd.
Maximaal vermogen
Als de tweede operator (4) een volmodulerend
signaal krijgt, wordt de maximum gasdruk beperkt
door de instelling van de DBM01-hoofdprint.
Let op!
Het toestel is afgesteld voor aardgas (G25) maar
het kan ook op propaan (G31) worden afgesteld.
De gasinspuiter en de gasdrukken, zoals gasvoor-
druk, startdruk, minimumdruk e.d. zijn verschillend.
De toestellen zijn in Nederland niet commercieel
beschikbaar voor propaan.
Juiste gasdrukken (aardgas G25)
gasvoordruk: 25 mbar (± 5 mbar)
ontsteekdruk: 5 mbar (± 1 mbar)
minimum branderdruk: 3,6 mbar (± 1 mbar)
maximum branderdruk: 15 mbar (± 2 mbar)