Operating Instructions and Installation Instructions

46
Druk op (UUR) en de
uur-aanduiding knippert.
Stel met de pijltjes-
toetsen
en het
juiste uur in.
5.7 De juiste dag en tijd opnieuw instellen (bijv. zomer-/wintertijd)
U kunt als volgt de juiste tijd instellen:
Druk op
.
Druk op
(>>).
Druk op
(KLK)
Druk op
(DAG) en
de dag-aanduiding
knippert. Stel met de
pijltjestoetsen
en
de juiste dag in.
Ga hiernaast verder.
Druk op
(MIN) en de
minuten-aanduiding
knippert. Stel met de
pijltjestoetsen
en
de juiste tijd in.
Druk weer op
en de
gewijzigde tijd is inge-
steld.
47
Houdt de radiatoren, die in de ruimte met de kamerthermostaat zijn geplaatst, altijd open.
Afhankelijk van de installatie en positie van de kamerthermostaat kunnen de werkelijke temperatuur en
de door de thermostaat gemeten ruimtetemperatuur iets van elkaar afwijken. Dit kan bijvoorbeeld
voorkomen als de thermostaat op een buitenmuur is geplaatst. Raadpleeg uw installateur voor meer
informatie.
Temperatuursinstelling voor de nacht
Voor de nacht wordt geadviseerd om de nachttemperatuur nooit meer dan 4
o
C lager in te stellen dan de
dagtemperatuur. Bij installaties met alleen vloerverwarming niet meer dan 2
o
C lager instellen, in
verband met het opstoken na nachtverlaging.
Vakantie / tijdelijk vast ingestelde temperaturen
Als u enige tijd van huis gaat en tijdelijk een vaste lagere temperatuur wilt instellen, kunt u het toestel
op handmatigebediening zetten. Zie hoofdstuk 3.1 en 4.1 voor uitleg hierover.
5.8 Gebruikersadviezen / vakantie
48
Weersafhankelijk regelen
Meestal staat de weersafhankelijke regeling aan als er een buitenvoeler gemonteerd is. Dit kunt u
controleren door in hoofstuk 5.4 te kijken of de buitentemperatuur (nr.1) wordt weergegeven. Als u een
buitentemperatuur ziet, is er een buitenvoeler gemonteerd. Raadpleeg eventueel ook uw installateur.
Als u de weersafhankelijke regeling van de thermostaat gebruikt, hebben bepaalde instellingen een
andere betekenis:
De ingestelde temperaturen T1, T2 en T3 geven niet meer de gewenste kamertemperaturen aan,
maar een verschuiving van de stooklijn. Als de ingestelde temperatuur hoger is dan 20
o
C, zal de cv-
watertemperatuur hoger worden dan ingesteld door de installateur. Bij een instelling lager dan 20
o
C
wordt deze cv-temperatuur ook lager (bijvoorbeeld ‘s nachts). U kunt dus met de instelling van T1, T2
en T3 de cv-installatie warmer of minder warm bijstellen.
- T < 20
o
C: de cv-watertemperatuur wordt minder warm.
- T > 20
o
C: de cv-watertemperatuur wordt warmer.
Als u tijdelijk een hogere of lagere temperatuur wenst dan de geprogrammeerde stooklijn, kunt u
deze tijdelijk handmatig hoger of lager zetten. Zie hoofdstuk 4.5.
De stooklijn wordt door uw installateur ingesteld. Raadpleeg uw installateur voor meer informatie.
DRS9054 (DRS0034/2)01/2010
C43