Operation Manual

BRANDSTOFBESPARING
Hier volgen enkele nuttige tips om brandstof te
besparen en de uitstoot van schadelijke emissies
zoveel mogelijk te beperken.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Voer de controles en registraties uit die in het
“Geprogrammeerd Onderhoudsschema“ zijn
aangegeven.
Banden
Controleer minstens één keer per maand de
bandenspanning: als de spanning te laag is, wordt de
weerstand groter en neemt het brandstofverbruik
toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een te zwaar beladen bagageruimte.
Het gewicht van de auto en de wieluitlijning
beïnvloeden in grote mate het brandstofverbruik en
de stabiliteit.
Imperiaal/skidrager
Verwijder het imperiaal of de skidrager na gebruik.
Deze accessoires reduceren de aërodynamica van de
auto, waardoor het brandstofverbruik toeneemt.
Gebruik voor het vervoer van grote voorwerpen een
aanhanger, indien mogelijk.
Stroomverbruikers
Gebruik alleen elektrische apparatuur voor de
noodzakelijke tijdsduur. De achterruitverwarming, de
verstralers, de ruitenwissers voor/achter en de
aanjager van het ventilatie-/verwarmingssysteem
nemen veel stroom op, waardoor het
brandstofverbruik toeneemt (tot 25% in
stadsverkeer).
Klimaatregeling
Het gebruik van de klimaatregeling doet het
brandstofverbruik toenemen. Gebruik wanneer de
buitentemperatuur het toelaat bij voorkeur alleen
het ventilatiesysteem.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde aerodynamische
accessoires kan de aërodynamica nadelig beïnvloeden,
waardoor het brandstofverbruik toeneemt.
RIJSTIJL
Starten
Laat de motor niet warmdraaien bij stilstaande auto,
noch met stationair toerental noch met een hoog
toerental: zo warmt de motor veel langzamer op en
nemen het verbruik en de uitstoot van uitlaatgassen
toe.
Het is beter om meteen rustig weg te rijden en hoge
toerentallen te vermijden: op deze manier warmt
de motor sneller op.
164
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER