Operation Manual

SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen moet aan de
plaatselijke voorschriften voldoen.
Sneeuwkettingen mogen alleen op de banden van de
voorwielen (aandrijfwielen) gemonteerd worden.
Controleer de spanning van de sneeuwkettingen na
enkele tientallen meters rijden.
Op 17"-banden kunnen geen kettingen gemonteerd
worden. Monteer op andere banden (15" and 16")
alleen sneeuwkettingen met smalle schakels die
maximaal 9 mm uitsteken buiten het bandprofiel.
BELANGRIJK Er kunnen geen sneeuwkettingen op
het noodreservewiel gemonteerd worden (bij
bepaalde versies/markten). Als er een voorband lek
is, vervang dan een achterwiel door het
noodreservewiel en monteer het achterwiel op de
vooras. Op die manier kunnen, met twee normale
aanddrijfwielen aan de voorkant, sneeuwkettingen
gemonteerd worden.
Beperk de snelheid als sneeuwkettingen
gemonteerd zijn; rijd niet harder dan
50 km/h.Vermijd kuilen, trottoirbanden en
stoepen en rijd geen lange stukken op
sneeuwvrije wegen om de auto en het wegdek
niet te beschadigen.
168
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER