Operation Manual

Tijdens het rijden
Als het lampje tijdens het rijden gaat branden (bij
sommige versies verschijnen er ook een bericht en
een symbool op het display) zou de
stuurbekrachtiging niet meer kunnen werken.
Hoewel het mogelijk blijft het voertuig te besturen,
kan het draaien van het stuurwiel wel meer
inspanning vereisen: neem zo snel mogelijk contact
op met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Onder bepaalde omstandigheden kan
het branden van het lampje op het
instrumentenpaneel te wijten zijn aan andere
factoren dan de elektrische stuurbekrachtiging. Breng
in dergelijke gevallen de auto tot stilstand (indien in
beweging), zet de motor af en wacht ongeveer 20
seconden alvorens de motor opnieuw te starten. Als
het lampje continu blijft branden (bij sommige versies
verschijnen er een bericht en een symbool op het
display), neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Als de accu werd losgekoppeld moet
de stuurbekrachtiging worden geïnitialiseerd. Het
lampje gaat branden om dit aan te geven. Ga
hiervoor als volgt te werk: draai het stuurwiel van
het ene uiteinde naar het andere terwijl op een
rechtlijnig traject van ongeveer honderd meter wordt
gereden.
CRUISE CONTROL (groen)
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Het moet doven
kort nadat de motor is gestart als de cruise control
uitgeschakeld is.
Het lampje gaat branden wanneer de draaiknop van
de cruise control in de stand
wordt gedraaid
(zie de paragraaf “Cruise Control in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto");
Bij sommige versies verschijnt er een speciaal bericht
op het display.
SNELHEIDSBEGRENZER (groen)
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Het moet na
enkele seconden doven als de "Snelheidsbegrenzing"
is uitgeschakeld.
178
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER