Operation Manual

STADLICHT EN DIMLICHT
(groen)/FOLLOW ME HOME (groen)
STADSLICHT EN DIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht/
dimlicht wordt ingeschakeld.
FOLLOW ME HOME
Dit lampje gaat branden (en bij sommige versies
verschijnen er ook een bericht en een symbool op
het display) als deze functie wordt ingeschakeld
(zie paragraaf “Follow me home” in het hoofdstuk
“Kennismaking met de auto”).
GROOTLICHT (blauw)
Het lampje gaat branden wanneer het grootlicht
worden ingeschakeld.
LINKER RICHTINGAANWIJZER
(groen) (knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt verplaatst of,
samen met de rechter richtingaanwijzer, wanneer
de drukknop voor de alarmknipperlichten wordt
ingedrukt.
RECHTER RICHTINGAANWIJZER
(groen) (knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omhoog wordt verplaatst of,
samen met de linker richtingaanwijzer, wanneer de
drukknop voor de alarmknipperlichten wordt
ingedrukt.
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE” AAN (groen)
Het opschrift CITY verschijnt (bij sommige versies
verschijnt een pictogram op de display) als de
elektrische stuurbekrachtiging dualdrive” wordt
ingeschakeld. Druk hiervoor op de betreffende knop
A (zie paragraaf “Elektrische stuurbekrachtiging
Dualdrive in het hoofdstuk "Kennismaking met de
auto").
Het opschrift CITY (of het symbool op het display)
verdwijnt als de knop wordt ingedrukt.
182
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER