Operation Manual

INTERNE LUCHTRECIRCULATIE
Druk op knop B (
) zodat de led op de knop
gaat branden. Geadviseerd wordt de interne
luchtrecirculatie in te schakelen in de file of in
tunnels, om te voorkomen dat vervuilde lucht in het
interieur komt.
Gebruik de functie niet langdurig, vooral als er
meerdere passagiers aan boord zijn, om beslagen
ruiten te voorkomen.
BELANGRIJK Met de interne luchtrecirculatie kan de
gewenste toestand (verwarming of koeling,
afhankelijk van de keuze) sneller bereikt worden. Het
wordt echter afgeraden de interne luchtrecirculatie
in te schakelen op regenachtige of koude dagen
om beslagen ruiten te voorkomen.
SELECTIE LUCHTVERDELING
Draai aan knop E om handmatig een van de vijf
luchtverdelingsinstellingen voor het interieur
te selecteren:
Luchtstroom naar de luchtroosters van de
voorruit, zijruit voor en beenruimtes voor/
achter.
Luchtstroom naar de luchtroosters voor de
beenruimten voor en achter. Deze luchtverdeling
zorgt voor een snelle verwarming van het
interieur.
Luchtstroom verdeeld over luchtroosters in het
midden en aan de zijkanten van het dashboard
en de luchtroosters voor de beenruimten
voor/achter.
Luchtstroom naar roosters midden/zijkanten
dashboard (lichaam passagier).
Luchtstroom naar voorruit en rijruiten.
48
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER