Operation Manual

HET SYSTEEM INSCHAKELEN
De bestuurder kan het systeem op de volgende
manieren uitschakelen:
door de draaischakelaar A op O te zetten;
door de motor af te zetten
door het rem-, koppelings- of gaspedaal in te
trappen; in het laatste geval wordt het systeem
niet volledig uitgeschakeld, maar wordt voorrang
aan het acceleratieverzoek gegeven. Het systeem
blijft actief, zonder de noodzaak om de CANC
RES-knop te bedienen om na het accelereren naar
de vorige toestand terug te keren.
Automatische uitschakeling
Het systeem schakelt in de volgende gevallen
automatisch uit:
ingreep van het ABS- of ESC-systeem;
bij een autosnelheid onder de ingestelde limiet
in geval van een systeemstoring.
BELANGRIJK
Als met actieve cruise-control wordt
gereden, mag de versnellingspook nooit
in de vrijstand worden gezet.
BELANGRIJK
Draai bij een storing of defect van het
systeem de draaischakelaar A op O
en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
SPEED LIMITER
Met dit systeem wordt de snelheid van het voertuig
beperkt tot waarden die door de bestuurder
ingesteld kunnen worden.
De maximumsnelheid kan zowel bij rijdende als bij
stilstaande auto worden ingesteld. De
minimumsnelheid die ingesteld kan worden is 30
km/h.
Wanneer het systeem actief is, hangt de snelheid van
het voertuig af van de druk op het gaspedaal, tot
de geprogrammeerde snelheidslimiet is bereikt (zie
paragraaf "Programmering snelheidslimiet").
Indien nodig (bijvoorbeeld als er wordt ingehaald),
kan de geprogrammeerde snelheidslimiet worden
overschreden door het gaspedaal volledig in te
trappen.
Door de druk op het gaspedaal geleidelijk te
verminderen wordt de functie weer geactiveerd
zodra de snelheid van het voertuig onder de
geprogrammeerde snelheid komt.
73
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER