Operation Manual

DASHBOARDKASTVERLICHTING
Wanneer het dashboardkastje wordt geopend, gaat
de verlichting A fig. 54 automatisch branden.
Wanneer het dashboardkastje wordt gesloten, gaat
de verlichting uit.
De stand van de sleutel in het contactslot beïnvloedt
de werking van de de verlichting niet.
BEDIENINGSELEMENTEN
ALARMKNIPPERLICHTEN
Druk op de knop fig. 55 om de lichten in- en uit te
schakelen. Wanneer de alarmknipperlichten werken,
knipperen de controlelampjes
en .
BELANGRIJK Het gebruik van de
alarmknipperlichten wordt geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van het land waar u rijdt:
neem de wettelijke voorschriften in acht.
Noodremmen
Bij het remmen in noodsituaties gaan de
alarmknipperlichten automatisch branden, evenals de
controlelampjes
en op het instrumentenpaneel.
De lichten gaan automatisch uit wanneer het
noodremmen ophoudt.
fig. 54
F0Y0099
SCROLL
VOL
TUNE
BROWSE
ENTER
VOL
BROWSE
ENTER
fig. 55
F0Y0037
79
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER