Operation Manual

MISTLAMPENVOOR
(voor bepaalde versies/markten)
Druk op de knop
fig. 56 om de lichten in- en uit
te schakelen. Bij ingeschakelde mistlampen gaat
ook de led boven de knop branden.
MISTACHTERLICHT
Druk op de knop
fig. 56 om de lichten in- of uit te
schakelen. Bij ingeschakeld mistachterlicht gaat ook
de led boven de knop branden.
Het mistachterlicht gaat alleen branden als het
dimlicht of de mistlampen voor zijn ingeschakeld.
Druk opnieuw op de knop om het licht uit te
schakelen, of schakel het dimlicht of de mistlampen
voor uit (voor bepaalde versies/markten).
CENTRALE PORTIERVERGRENDELING
Druk op knop
fig. 57 om alle portieren tegelijk te
vergrendelen. Als de portieren vergrendeld zijn,
gaat de led boven de knop branden.
De vergrendeling vindt onafhankelijk van de stand
van de contactsleutel plaats.
fig. 56
F0Y0038
fig. 57
F0Y0039
80
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER