Operation Manual

BELANGRIJK
Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt
verlaten om te voorkomen dat onverwachtse
bediening van het schuifdak gevaar oplevert
voor de achtergebleven passagiers. Oneigenlijk
gebruik van het schuifdak kan gevaarlijk zijn.
Controleer voor en tijdens het bedienen altijd of
iemand kan worden verwond door het
bewegende schuifdak of door voorwerpen die
door het mechanisme worden meegesleept
of geraakt.
VERSTELLING ZONNESCHERM
Druk nogmaals op knop B fig. 71: het zonnescherm
wordt naar het achterste deel van de auto verplaatst,
tot het volledig geopend is.
Druk, bij volledig geopend zonnescherm, op knop B:
het zonnescherm wordt naar het voorste deel van
de auto verplaatst, tot het volledig gesloten is.
Druk, tijdens de automatische openings- en
sluitingsfases, nogmaals op knop B om de beweging
van het zonnescherm te onderbreken.
KNELBEVEILIGING
Het schuifdak is uitgerust met een knelbeveiliging die
tijdens het sluiten van het dak een eventueel obstakel
kan herkennen; wanneer dit gebeurt, grijpt het
systeem in en wordt de beweging onmiddellijk
omgedraaid.
NOODBEDIENING
Als de bedieningsknoppen niet werken, kunnen het
zonnescherm en het schuifdak handmatig bediend
worden zoals hieronder is beschreven:
Bediening zonnescherm: verwijder
beschermdop A fig. 72 die op de binnenbekleding
zit;
Bediening schuifdak: verwijder beschermdop B
die op de binnenbekleding zit;
neem de meegeleverde imbussleutel uit de
gereedschapshouder of, afhankelijk van de versie,
in de Fix&Go Automatic kit in de bagageruimte;
steek sleutel C in zitting A (voor bediening van het
zonenscherm) of B (voor bediening van het
schuifdak) en draai hem naar rechts om het dak (of
het zonnescherm) te openen of naar links om het
dak (of het zonnescherm) te sluiten.
fig. 72
F0Y0234
90
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER