Operation Manual

NOODGEVALLEN
104
EEN LAMP
VERVANGEN
34) 19)
ALGEMENE
INSTRUCTIES
Controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd;
vervang defecte lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
controleer na vervanging van een
lamp altijd de hoogte van de
lichtbundel van de koplampen;
als een lamp niet werkt, controleer
dan of de betreffende zekering is
doorgebrand alvorens de lamp te
vervangen. Voor de plaats van de
zekeringen wordt verwezen naar de
paragraaf “Zekeringen vervangen” in
dit hoofdstuk;
BELANGRIJK Bij een lage temperatuur
of hoge luchtvochtigheid of na hevige
regen of na een wasbeurt, kan het
oppervlak van de koplampen of de
achterlichten iets beslagen zijn en/of
condensdruppels aan de binnenkant
vertonen. Dit is geen defect maar een
natuurlijk verschijnsel dat veroorzaakt
wordt door de temperatuur- en
vochtverschillen tussen de binnen- en
buitenzijde van het glas, en dat geen
nadelige invloed heeft op de normale
werking van de lichten.
Deze aanslag verdwijnt geleidelijk aan
(vanuit het midden naar de randen)
zodra de koplampen worden
ingeschakeld.