Operation Manual
ONDERHOUD EN ZORG
124
PERIODIEKE
CONTROLES
39) 22) 4)
Elke 1.000 km of vóór een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
❒ niveau motorkoelvloeistof;
❒ remvloeistofniveau;
❒ vloeistofniveau ruitensproeier;
❒ conditie en spanning banden;
❒ werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, etc.);
❒ werking ruitenwissers/-sproeiers en
stand/slijtage wisserbladen
voor/achter;
Elke 3.000 km controleren en
eventueel bijvullen: motorolieniveau.
Het gebruik van PETRONAS
LUBRICANTS producten wordt
aanbevolen, omdat deze speciaal voor
Fiat auto’s zijn ontworpen en
geproduceerd (zie tabel “Inhouden” in
het hoofdstuk “Technische gegevens”).
ZWAAR GEBRUIK
VAN DE AUTO
Als de auto voornamelijk in een van de
volgende zware situaties wordt
gebruikt:
❒ trekken van aanhanger of caravan;
❒ stoffige wegen;
❒ talrijke korte ritten (minder dan
7-8 km) en bij buitentemperaturen
onder het vriespunt;
❒ vaak lang stationair draaiende motor
of lange afstanden bij lage
snelheden of als de auto lang niet
wordt gebruikt;
dan moeten de volgende controles
vaker worden uitgevoerd dan is
aangegeven in het Geprogrammeerd
Onderhoudsschema:
❒ remblokken van schijfremmen voor
op conditie en slijtage controleren;
❒ sloten van motorkap en achterklep
op aanwezigheid van vuil
controleren, mechanismen reinigen
en smeren;
❒ visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat,
brandstof- en remsysteem) en
rubber elementen (hoezen, balgen,
bussen enz.);
❒ laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
❒ conditie van aandrijfriemen
hulporganen visueel controleren;
❒ motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
❒ pollenfilter controleren en zo nodig
vervangen;
❒ luchtfilter controleren en zo nodig
vervangen.