Operation Manual
129
Het bijvullen mag uitsluitend door
gespecialiseerd personeel van het Fiat
Servicenetwerk worden verricht.
ACCU VERVANGEN
BATTERIA
Vervang indien nodig de accu door een
andere originele accu met dezelfde
specificaties.
Als de accu vervangen wordt door een
accu met andere specificaties, dan zijn
de onderhoudsintervallen die in het
“Geprogrammeerd
onderhoudsschema” zijn vermeld, niet
meer geldig.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant
van de accu voor het onderhoud.
STILSTAND
VAN HET VOERTUIG
(VOERTUIGEN MET
START&STOP SYSTEEM)
Als de auto enige tijd niet gebruikt
wordt (of als de accu wordt
vervangen), moet speciale aandacht
besteed worden aan het loskoppelen
van de stroomvoorziening van de
accu. Ga als volgt te werk: maak de
stekker A fig. 118 (door het indrukken
van knop B) van de sensor C voor
bewaking van de laadstatus van de
accu op de minklem D van de accu los.
Deze sensor mag nooit van de accu
losgemaakt worden, behalve bij
vervanging van de accu.
WAARSCHUWING Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens een minuut voordat u de
elektrische voeding van de accu
loskoppelt en vervolgens weer aansluit.
118
DVDF0S0157c
WIELEN EN
BANDEN
39)
Controleer voor een lange reis en elke
twee weken de bandenspanning van
de banden en het noodreservewiel.
Deze controle moet bij koude banden
worden uitgevoerd.
Het is normaal dat de spanning tijdens
het rijden toeneemt. Zie voor de
correcte bandenspanning de “Wielen”
in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
Onjuiste spanning leidt tot abnormale
slijtage van de banden fig. 119:
A Normale spanning: gelijkmatige
slijtage van het loopvlak.
B Te lage spanning: overmatige slijtage
aan de zijkanten van het loopvlak.
C te hoge spanning: overmatige
slijtage in het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen
wanneer de profieldiepte van het
loopvlak 1,6 mm bedraagt. Houd u in
ieder geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin wordt
gereden.