Operation Manual
WAARSCHUWINGEN EN AANBEVELINGEN
158
controleren of het speciale waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel brandt (zie “Frontairbag passagierszijde” in het
hoofdstuk “Frontairbags”). Bovendien moet de passagiersstoel zo
ver mogelijk naar achteren zijn geschoven om te voorkomen dat het
kinderzitje eventueel in aanraking komt met het dashboard.
• Aan beide zijden van de zonneklep aan passagierszijde is een etiket
aangebracht dat eraan herinnert dat de airbags verplicht
uitgeschakeld moeten worden als een naar achteren gericht
kinderzitje op de voorstoel wordt gemonteerd.
Neem altijd de aanwijzingen op de zonneklep aan passagierzijde in
acht (zie de paragraaf “Frontairbags”).
• Verplaats de voorste passagiersstoel of de achterbank niet als er
een kind op zit of als het kind in een geschikt kinderzitje zit.
24) ISOFIX-KINDERZITJE MONTERE
• Monteer het kinderzitje overeenkomstig de aanwijzingen, die
verplicht moeten worden bijgesloten voor dit type
veiligheidssysteem.
• Er zijn kinderzitjes met Isofix-bevestigingen beschikbaar,
waarmee ze veilig met de stoel verankerd kunnen worden zonder
de veiligheidsgordels van de auto te gebruiken. Zie voor dit type
zitjes paragraaf “Isofix-kinderzitje monteren” in het hoofdstuk
“Veiligheid”.
• Als een Universeel/Isofix-kinderzitje niet aan alle drie de
verankeringspunten is vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval van een aanrijding zou
het kind ernstig gewond kunnen raken of zelfs kunnen overlijden.
• Monteer het kinderzitje alleen bij stilstaande auto.
Het kinderzitje is op de juiste wijze aan de beugels bevestigd als
de vergrendeling hoorbaar vastklikt. Volg altijd de instructies voor
montage, demontage en plaatsing. De fabrikant van het
kinderzitje is verplicht deze instructies bij het kinderzitje te leveren.
(WORDT VERVOLGD)
PERSOONLIJKE VEILIGHEID
(VERVOLG)
• Voor maximale bescherming moet de rugleuning rechtop
gezet worden, moet men goed tegen de rugleuning aanzitten
en moet de gordel goed aansluiten op de borst en het bekken.
Draag altijd veiligheidsgordels, zowel voor- als achterin!
• Rijden zonder veiligheidsgordels doet bij ongeval het risico
op ernstige verwondingen toenemen en kan zelfs de dood tot
gevolg hebben.
• Het is ten strengste verboden onderdelen van de
veiligheidsgordel of gordelspanner te demonteren of aan te
passen. Werkzaamheden aan deze onderdelen moeten
worden uitgevoerd door gekwalificeerd en erkend personeel.
Neem altijd contact op met het Fiat Servicenetwerk.
• Nadat een gordel aan een zware belasting is blootgesteld
(bijvoorbeeld bij een ongeval), moet de gordel compleet met
de verankeringen, bevestigingsbouten en de gordelspanner
worden vervangen. Ook als er geen zichtbare schade is, kan
de gordel toch verzwakt zijn.
23) KINDEREN VEILIG VERVOEREN
ERNSTIG GEVAAR: Plaats NOOIT een tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de passagiersstoel van auto’s met
een actieve passagiersairbag.
Bij een ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig letsel en
zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben.
Het wordt geadviseerd kinderen altijd in kinderzitjes op de
achterbank te vervoeren, bij een ongeval biedt de achterbank
de meeste bescherming in geval van een ongeval.
• Als een kind op de voorstoel in een tegen de rijrichting
gemonteerd kinderzitje vervoerd moet worden, dan is het
verplicht om de frontairbag aan passagierszijde uit te schakelen;
verzeker u ervan dat deze daadwerkelijk uitgeschakeld is door te