Operation Manual
159
• Mocht het toch nodig zijn om een kind in een tegen de rijrichting
in gemonteerd kinderzitje voorin op de passagiersstoel te
vervoeren, dan moeten de frontairbag en zijairbag aan
passagierszijde worden uitgeschakeld via het hoofdmenu van het
display, en de uitschakeling moet geverifieerd worden door te
controleren of het waarschuwingslampje in het
“
middengedeelte van het dashboard aan is gegaan. Bovendien
moet de passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn
geschoven om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
• Onjuiste montage van het kinderzitje kan ertoe leiden dat het
beschermingssysteem niet goed werkt. Bij een ongeval kan het
kinderzitje loskomen en kan het kind zelfs dodelijk gewond raken.
Houd u, bij het monteren van kinderzitjes voor pasgeborenen of
kinderen, strikt aan de aanwijzingen van de Fabrikant.
• Wanneer het kinderzitje niet in gebruik is, zet het dan vast met
de veiligheidsgordel of met de ISOFIX-verankeringen, of verwijder
het uit het voertuig. Laat het kinderzitje niet los in het interieur
liggen. Op die manier kan het geen letsel bij de inzittenden
veroorzaken, als er plotseling moet worden geremd of in geval van
een ongeval.
• Verwijder de stoel niet als het kinderzitje eenmaal is geplaatst:
verwijder altijd eerst het kinderzitje voordat enige aanpassingen
worden gemaakt.
• Zorg er altijd voor dat het borstgedeelte van de veiligheidsgordel
niet onder de armen of achter de rug van het kind loopt. Bij een
ongeval zal de veiligheidsgordel het kind niet vast kunnen houden,
met het risico van zelfs dodelijk letsel. Daarom moet het kind de
veiligheidsgordel altijd correct omleggen.
• Gebruik niet dezelfde verankering om meer dan één kinderzitje
mee te bevestigen.
25) AIRBAG
• Breng geen stickers of andere voorwerpen op het stuurwiel, op
het dashboard in de zone van de passagiersairbag, op de zijkant
van de dakbekleding en op de stoelen aan. Plaats nooit
voorwerpen (bijv. mobiele telefoons) op het dashboard aan
passagierszijde, omdat deze het correct openen van de airbag
kunnen hinderen en tevens de inzittenden ernstig kunnen
verwonden.
• ERNSTIG GEVAAR: Plaats NOOIT een kinderzitje
achterstevoren op de passagiersstoel van auto’s met een actieve
passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe klein ook, kan de airbag
ernstig letsel en zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben.
Het is raadzaam kinderen altijd in kinderzitjes op de achterbank te
vervoeren: bij een ongeval biedt de achterbank de meeste
bescherming.
• Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren op de
passagiersstoel van auto’s met een actieve passagiersairbag. Bij
een ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig letsel en zelfs
de dood van het kind tot gevolg hebben.
• Steun niet met het hoofd, de armen of de ellebogen tegen het
portier, de ruiten of in het gebied van de hoofdairbag om
mogelijke verwondingen tijdens het opblazen te voorkomen.
Steek nooit het hoofd, de armen of ellebogen uit het raam.
• Als de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid en het lampje
¬ niet gaat branden of blijft branden tijdens het rijden, dan kan
er een storing in de veiligheidssystemen zijn; in dat geval kunnen
de airbags of gordelspanners niet in werking treden bij een
ongeval of, in een zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in
werking treden. Laat het systeem onmiddellijk controleren door
het Fiat Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
• Gebruik geen stoelhoezen op voorstoelen met zijairbags.
(WORDT VERVOLGD)
PERSOONLIJKE VEILIGHEID
(VERVOLG)