Operation Manual

KENNISMAKING MET DE AUTO
16
RESERVEBRANDSTOF - BEPERKT BEREI
Als de sleutel naar de stand MAR is gedraaid, gaat het lampje branden. Na enkele seconden moet het doven.
Het lampje gaat branden of het symbool verschijnt op het display wanneer er nog ongeveer 5 liter brandstof in de tank is.
De driehoek rechts van het symbool geeft de zijde van de auto met de brandstofvulopening aan.
BELANGRIJK Als het lampje knippert of het symbool continu wordt weergegeven, afhankelijk van de versie, is er een
storing in het systeem. Ga in dit geval naar een Fiat Servicepunt om het systeem te laten controleren.
VOORGLOEIBOUGIE/STORING VOORGLOEIBOUGIE (dieselversies)
Voorgloeisysteem
Dit lampje gaat branden wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid (voor bepaalde versies/markten).
Het lampje dooft zodra de voorgloeibougies de van tevoren ingestelde temperatuur hebben bereikt. De motor kan worden
gestart zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Als de buitentemperatuur hoog of gematigd is, kan het lampje al na zeer korte tijd doven.
Storing voorgloeisysteem
Het lampje gaat knipperen, en bij sommige versies wordt een speciaal bericht op het display weergegeven, om een storing
in het voorgloeisysteem aan te geven.
Neem in dit geval contact op met het Fiat Servicenetwerk om de storing zo snel mogelijk te verhelpen.
mm
DPF-REINIGING (DEELTJESFILTER) IN UITVOERING (dieselversies met DPF
Als de sleutel naar de stand MAR is gedraaid, gaat het lampje branden. Na enkele seconden moet het doven.
Het lampje of symbool op het display gaat continu branden, en bij sommige versies wordt een speciaal bericht op het
display weergegeven, om de bestuurder te waarschuwen dat het DPF-systeem bezig is met het verwijderen van de
opgehoopte vervuilende deeltjes (roet) door middel van het regeneratieproces.
Het lampje blijft uit tijdens het regeneratieproces; het gaat alleen branden als de rijomstandigheden de aandacht van de
bestuurder vereisen.
De auto moet tot aan het einde van het regeneratieproces in beweging blijven om het lampje definitief te laten doven.
Een regeneratieproces duurt gemiddeld 15 minuten.
De optimale omstandigheden om het proces te voltooien worden bereikt door de voertuigsnelheid op 60 km/h te houden
met een toerental van meer dan 2000 tpm.
Als dit lampje gaat branden, wijst dit niet op een storing en hoeft het voertuig dus niet naar een werkplaats te worden
gebracht. Op sommige versies wordt, samen met de inschakeling van het lampje, een speciaal bericht op het display
weergegeven.
hh
tt
(versies met
multifunctioneel-
display)
(versies met
kleurendisplay)