Operation Manual

KENNISMAKING MET DE AUTO
34
DE RUITEN WASSEN
RUITENWISSERS - fig. 25
40) 4)
De hendel kan in vijf verschillende
standen worden gezet (4
snelheidsniveaus ):
A – ruitenwissers ui
B – intermitterende stan
C – continue langzame werkin
D – continue snelle werkin
E – tijdelijke snelle werking (onstabiele
positie).
“Intelligente” wis-/wasfunctie
Trek de hendel naar het stuur
(onstabiele stand) om de ruitensproeier
in te schakelen. Houd de hendel
aangetrokken om met één beweging
de ruitenwissers/-sproeiers in te
schakelen; de ruitenwissers worden
automatisch ingeschakeld als de
hendel langer dan een halve seconde
naar het stuurwiel wordt getrokken.
De ruitenwissers blijven nog enkele
slagen werken nadat de hendel is
losgelaten; na enige seconden volgt
nog een laatste reinigingsslag.
ACHTERRUITWISSER fig. 25
40) 4)
Draai, met de contactsleutel in de
stand MAR, de draaischakelaar
naar de stand
om de
achterruitwisser in te schakelen.
“Intelligente” wis-/wasfunctie
Trek de hendel naar het dashboard
en houd hem in deze stand om de
achterruitsproeier in te schakelen.
DAK
10) 5)
DAK MET VAST
GLASPANEEL
(voor bepaalde versies/markten)
Het grote glazen dak bestaat uit een
doorzichtig paneel met een
handbediend zonnescherm. Het
zonnescherm kan gebruikt worden in
de standen “volledig gesloten” of
“volledig geopend”
(ze hebben geen vaste tussenstanden).
Om het zonnescherm te openen:
pak de handgreep beet en druk op
de pal A - fig. 26, maak het scherm
los en begeleid het tot de “volledig
geopende” stand.
Ga in omgekeerde volgorde te werk
om het te sluiten.
25
E
A
B
C
D
DVDF0S009c
26
DVDF0S017c