Operation Manual

KENNISMAKING MET DE AUTO
44
twee keer drukken:
mistachterlichten aan, het
controlelampje
4
op het
instrumentenpaneel gaat branden;
drie keer drukken:
de mistlampen/mistachterlichten
gaan uit.
MISTACHTERLICHTEN
(voor bepaalde versies/markten
Gebruik knop A fig. 44, met het
dimlicht ingeschakeld, als volgt om de
mistachterlichten in te schakelen: Het
lampje
4
op het instrumentenpaneel
gaat branden.
Druk nogmaals op de knop om de
lichten uit te schakelen.
44
DVDF0S0181c
ABS
15)
Dit systeem, dat deel uitmaakt van het
remsysteem, voorkomt het blokkeren
of slippen van een of meerdere wielen
op alle soorten wegdek en ongeacht
de kracht van de remwerking, zodat de
auto ook tijdens paniekremmen onder
controle gehouden kan worden en de
remweg wordt geoptimaliseerd.
INWERKINGTREDING
VAN HET SYSTEEM
De bestuurder kan merken wanneer
het ABS in werking treedt omdat het
rempedaal iets pulseert en het systeem
meer geluid maakt: dit is volkomen
normaal wanneer het systeem in
werking treedt.
ESC-SYSTEEM
(Electronic Stability
Control)
16)
Dit is een elektronisch systeem dat de
voertuigstabiliteit regelt als de wielen
hun grip verliezen, waardoor de
richtingsstabiliteit behouden blijft.
Het systeem herkent potentieel
gevaarlijke situaties voor de stabiliteit
van de auto en grijpt automatisch en op
gedifferentieerde manier in op de
remmen van de vier wielen door een
stabiliserend koppel te leveren.
Het ESC-systeem bestaat uit de
volgende subsystemen:
HH (Hill Holder): wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de auto
stilstaat, op een weg met een
helling groter dan 5%.
ASR (AntiSpin Regulation): treedt
automatisch in werking als één of
beide aandrijfwielen slippen of grip
verliezen op natte wegen
(aquaplaning) en bij het optrekken
op een glad, besneeuwd of met
ijzel bedekt wegdek, enz.