Operation Manual
KENNISMAKING MET DE AUTO
48
Als het systeem een obstakel
detecteert, wordt een boog op één of
meerdere plaatsen op het display
weergegeven, afhankelijk van de
afstand van het obstakel tot de auto.
Als midden achter de auto een
obstakel wordt gedetecteerd, wordt
een boog op het display weergegeven
en klinkt er een pieptoon. Als de auto
een obstakel nadert, wordt op het
display alleen een knipperende boog
weergegeven die de auto nadert en
gaat de pieptoon steeds sneller tot hij
continu klinkt.
Als links of rechts achter de auto een
obstakel wordt gedetecteerd, wordt
alleen een knipperende boog in het
linker of rechter gedeelte weergegeven
en klinkt er een snelle pieptoon. Als de
auto het obstakel nadert, wordt op het
display alleen een knipperende boog
weergegeven die de auto nadert en
wordt de pieptoon continu.
De kleur op het display is afhankelijk
van de afstand tot en de plaats van het
obstakel.
Het voertuig bevindt zich vlakbij het
obstakel wanneer op het display een
enkele constante boog wordt
weergegeven en er een continu
geluidssignaal klinkt. Wanneer er
meerdere obstakels zijn, wordt het
dichtstbijzijnde obstakel aangegeven.
Storingsmeldingen
Alle storingen van de parkeersensoren
worden aangegeven zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld
door het aangaan van het lampje
è
(of het verschijnen van het pictogram
t op het kleurendisplay) in het
instrumentenpaneel en het
bijbehorende bericht op het display
(voor bepaalde versies/markten)
Werking met een aanhanger
De werking van de sensoren wordt
automatisch uitgeschakeld als de
stekker van de elektrische kabel van de
aanhanger wordt ingebracht.
START&STOP-
SYSTEEM
19)
Het Start&Stop-systeem zet
automatisch de motor af wanneer de
auto stilstaat en start de motor zodra
de bestuurder wil wegrijden.
Dit verhoogt de efficiency van de auto
dankzij een reductie van het
brandstofverbruik, de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen en de
geluidsoverlast.
Het systeem wordt geactiveerd telkens
wanneer de motor wordt gestart.