Operation Manual

VEILIGHEID
82
ONDERHOUD VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Volg voor het juiste onderhoud van de
veiligheidsgordels de volgende
aanwijzingen op:
zorg er altijd voor dat de gordel
goed is uitgetrokken en niet
gedraaid is; controleer ook of de
oprolautomaat zonder haperingen
werkt;
vervang de gordels na een ongeval,
ook al lijken ze niet beschadigd.
Vervang altijd de veiligheidsgordel
als de gordelspanners zijn
geactiveerd
voorkom dat de oprolautomaten
nat worden: een juiste werking kan
alleen worden gegarandeerd als er
geen water is binnengedrongen
vervang de veiligheidsgordel bij
tekenen van slijtage of scheuren.
Elke gordel kan slechts een enkele
persoon beschermen. Vervoer nooit
kinderen op de schoot van inzittenden
met één veiligheidsgordel voor beiden.
Plaats in het algemeen geen enkel
voorwerp tussen de gordel en het
lichaam van een inzittende, fig. 63.
63
DVDF0S044c
KINDERZITJES
KINDEREN ONDER
VEILIGE
OMSTANDIGHEDE
VERVOEREN
23), 24 12)
Om een optimale bescherming bij een
ongeval te kunnen garanderen, moeten
alle inzittenden zitten en gebruik maken
van goedgekeurde
beveiligingssystemen, ook
pasgeborenen en kinderen.
Dit is een wettelijke verplichting in alle
EU-landen, conform de Europese
richtlijn 2003/20/EG.
Kinderen met een lengte van minder
dan 1,50 meter en tot de leeftijd van 12
jaar moeten beschermd worden door
geschikte kinderzitjes en moeten op de
achterbank zitten.
Statistieken over ongevallen tonen aan
dat de achterbank een betere
bescherming biedt voor kinderen.
Vergeleken met een volwassene, is het
hoofd van kleine kinderen in verhouding
tot de rest van het lichaam groter en
zwaarder, maar de spieren en de
botstructuur van kinderen zijn nog niet
volledig ontwikkeld.