Operation Manual
STARTEN EN RIJDEN
96
GEBRUIK VAN DE
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
28) 14)
Trap, om de versnellingen in te
schakelen, het koppelingspedaal volledig
in en plaats de versnellingspook in de
gewenste stand (het schakelschema is
aangegeven op de pookknop fig. 78).
Om de 6
e
versnelling in te schakelen bij
auto’s die hiervan zijn voorzien: houd
de pook naar rechts gedrukt om te
voorkomen dat per ongeluk de
4
e
versnelling wordt ingeschakeld.
Hetzelfde geldt bij het schakelen van de
6
e
naar de 5
e
versnelling.
78
DVDF0S0156c
BELANGRIJK De achteruitversnelling
kan alleen ingeschakeld worden als de
auto volledig stilstaat. Wacht bij
draaiende motor minstens 2 seconden
met het koppelingspedaal helemaal
ingetrapt alvorens de achteruit in te
schakelen, om beschadiging aan de
tandwielen te voorkomen.
Om de achteruit R vanuit de vrijstand in
te schakelen: trek de ring A - fig. 78
onder de knop omhoog en verplaats
de versnellingspook naar rechts en
vervolgens naar achteren.
BELANGRIJK Het koppelingspedaal
mag uitsluitend voor het schakelen
gebruikt worden. Laat tijdens het
rijden de voet nooit, zelfs niet licht, op
het koppelingspedaal rusten.
Bij bepaalde versies/markten kan de
regelelektronica van het
koppelingspedaal een foutieve rijstijl
als een storing interpreteren.
HANDREM
27)
De handremhefboom, fig, 77, bevindt
zich tussen de voorstoelen.
Om de handrem in te schakelen de
hefboom omhoog trekken tot de auto
niet meer kan bewegen.
Om de handrem los te zetten, de
hefboom een stukje omhoog trekken
en vervolgens op ontgrendelingsknop
A - fig. 77 drukken; houd de knop in
gedrukt en laat de hefboom zakken.
77
DVDF0S162c