Operation Manual

193
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
fig. 6 - uitvoeringen 2.2
F0L0198m
fig. 7 - uitvoeringen 1.9 Multijet 8V
F0L0211m
fig. 9 - uitvoeringen 1.8
F0L0321m
fig. 8 - uitvoeringen 1.9 Multijet 16V
F0L0210m
fig. 10 - uitvoeringen 2.4 Multijet 20V
F0L0316m
MOTOROLIE
Motoroliepeil controleren
Controleer het oliepeil als de auto op
een vlakke ondergrond staat en enige
minuten (circa 5) na het uitzetten van de
motor.
Verwijder de oliepeilstok A en maak de
peilstok schoon. Plaats de peilstok
geheel terug, verwijder de peilstok en
controleer of het niveau tussen het
MIN- en MAX-merkteken op de peilstok
staat. Het verschil tussen het MIN- en
MAX-merkteken komt overeen met
ongeveer 1 liter olie.
Motorolie bijvullen
Als het olieniveau dicht bij of onder het
MIN-merkteken staat, moet via de olie-
vulopening B motorolie tot aan het
MAX-merkteken worden bijgevuld.
Het olieniveau mag nooit het MAX-
merkteken overschrijden.
BELANGRIJK Als het motoroliepeil, na
regelmatige controles, boven het MAX-
niveau blijft, wendt u dan tot de Fiat-
dealer om het juiste niveau te laten her-
stellen.
BELANGRIJK Na het bijvullen of het
verversen van de olie, moet u de motor
enige seconden laten draaien, vervolgens
de motor uitzetten en na enige minuten
het olieniveau controleren.
Wees bij het uitvoeren van
werkzaamheden in de
motorruimte extra voorzichtig als
de motor nog warm is: gevaar voor
verbranding. Onthoud dat bij een
warme motor de elektroventilateur
onverwacht kan inschakelen: kans
op verwonding. Pas op als u sjaals,
dassen of loszittende kledingstukken
draagt: deze kunnen door de be-
wegende onderdelen worden ge-
grepen.
ATTENTIE