Operation Manual

108
CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
BELANGRIJK Het is beter om de
motor na een zware rit even „op
adem” te laten komen. Zet de motor
niet onmiddellijk uit, maar laat hem
even stationair draaien. Hierdoor kan
de temperatuur in de motorruimte
dalen.
PARKEREN
Schakel een versnelling in (de 1e als
de weg omhoog loopt, de achteruit als
de weg omlaag loopt) en zet de voor-
wielen iets uitgestuurd. Als de auto op
een steile helling staat, blokkeer de
wielen dan met stenen of wiggen.
Laat de contactsleutel nooit in stand
MAR staan omdat hierdoor de accu
ontlaadt.
Neem de sleutel altijd uit het con-
tactslot als u de auto verlaat.
HANDREM
De handrem bevindt zich tussen de
voorstoelen.
Om de handrem in te schakelen,
moet u de hendel omhoog trekken.
Op een vlakke ondergrond hoort de
auto geblokkeerd te zijn als de hand-
rem vier of vijf tanden is aangetrok-
ken. Op sterke hellingen en bij een
beladen auto moet de handrem negen
of tien tanden worden aangetrokken.
BELANGRIJK Als dit niet het
geval is, laat dan het Fiat Service-
netwerk de handrem afstellen.
Als de handrem is aangetrokken en
de contactsleutel in stand MAR staat,
gaat op het instrumentenpaneel het
waarschuwingslampje x branden.
Handrem uitschakelen:
1) Trek de hendel iets omhoog en
druk op de ontgrendelknop A-fig. 1.
2) Houd de knop ingedrukt en laat
de hendel zakken. Het lampje x
dooft.
3) Om onverwachte bewegingen
van de auto te voorkomen, moet bij
het bedienen van de handrem het
rempedaal worden ingetrapt.
MOTOR UITZETTEN
Draai de contactsleutel in stand
STOP terwijl de motor stationair
draait.
Gasgeven voordat u de
motor uitzet heeft geen
enkel nut, verspilt brand-
stof en is, vooral voor motoren
met turbocompressor, schadelijk.
Laat kinderen nooit al-
leen achter in de auto.
A
fig. 1
F0A0034b
106-118 Doblo Lum NL 2ed 16-02-2009 9:34 Pagina 108