Operation Manual
ESC-SYSTEEM
(Electronic Stability
Control)
(voor bepaalde versies/markten)
IN HET KORT
Dit elektronische systeem waakt over
de stabiliteit van het voertuig en
helpt om de richtingsstabiliteit te
behouden als de wielen hun grip
verliezen.
Het ESC-systeem is vooral
buitengewoon nuttig op wegdekken
met afwisselende
gripomstandigheden.
Het MSR-systeem
(motorslipkoppelregeling bij het
terugschakelen) en het HBA-systeem
(automatische verhoging van de
remkracht bij plotseling remmen) zijn
uitbreidingen waarmee de systemen
ESC, ASR en Hill Holder zijn uitgerust
(voor bepaalde versies/markten).
INSCHAKELING VAN HET
SYSTEEM
Dit wordt aangegeven door het
knipperen van het lampje
op het
instrumentenpaneel, om de bestuurder
te waarschuwen dat de stabiliteit en
de grip van het voertuig kritiek zijn.
INSCHAKELING VAN HET
SYSTEEM
Het ESC-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer het voertuig
gestart wordt.
STORINGSMELDINGEN
In geval van een storing wordt het ESC
automatisch uitgeschakeld en gaat
het waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel continu branden en
verschijnt er een bericht op het
multifunctionele display (voor bepaalde
versies/markten) (zie hoofdstuk
"Lampjes en berichten"). De led in de
ASR OFF knop gaat ook branden.
Neem zo snel mogelijk contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
58)
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit systeem is een onderdeel van het
ESC-systeem en helpt de bestuurder bij
het wegrijden op hellingen. Het wordt
in de volgende gevallen automatisch
ingeschakeld:
❒ helling op: als het voertuig stilstaat op
een weg met een hellingspercentage
van meer dan 5% met draaiende
motor, ingetrapt rempedaal en de
versnellingsbak in de vrijstand of met
ingeschakelde versnelling (andere
dan achteruit);
❒ helling af: als het voertuig stilstaat op
een weg met een hellingspercentage
van meer dan 5% met draaiende
motor, ingetrapt rempedaal en
ingeschakelde achteruitversnelling.
Tijdens het wegrijden houdt de
regeleenheid van het ESC-systeem de
wielen geremd, totdat het nodige
motorkoppel is bereikt om te kunnen
wegrijden, of in ieder geval maximaal
1,75 seconden, zodat de bestuurder de
tijd heeft om de rechtervoet van het
rempedaal naar het gaspedaal te
verplaatsen.
Als het voertuig na 1,75 seconden niet
is weggereden, wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld en wordt de
remdruk geleidelijk gereduceerd.
118
VEILIGHEID










