Operation Manual

BELANGRIJK Zorg dat de gordelband
nooit gedraaid is. Het bovenste
gordelgedeelte moet over de schouder
en schuin over de borst liggen. Het
onderste gordelgedeelte moet over het
bekken (zoals aangegeven in fig. 128)
en dus niet over de buik liggen. Steek
nooit voorwerpen (wasknijpers,
klemmen enz.) tussen de gordel en het
lichaam van de inzittende.
67)
Het demonteren of aanpassen van
onderdelen van de veiligheidsgordel of
gordelspanner is ten strengste
verboden. Werkzaamheden aan deze
onderdelen moeten worden uitgevoerd
door gekwalificeerd en bevoegd
personeel. Ga altijd naar een
werkplaats van het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Elke gordel kan slechts
een enkele persoon beschermen.
Vervoer nooit kinderen op de schoot
van inzittenden met één
veiligheidsgordel voor beiden fig. 129.
Steek geen enkel voorwerp tussen
de gordel en het lichaam van een
inzittende.
68)
ONDERHOUD VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Volg voor het juiste onderhoud van de
veiligheidsgordels de volgende
aanwijzingen zorgvuldig op:
zorg er altijd voor dat de gordel goed
uitgetrokken en niet gedraaid is;
controleer ook of de oprolautomaat
niet haperend werkt;
vervang de gordels na een ongeval,
ook al lijken ze niet beschadigd.
Vervang de gordels ook steeds als de
gordelspanners werden geactiveerd.
gebruik water en neutrale zeep
om de gordels met de hand te
wassen. Spoel de gordels en laat ze
in de schaduw drogen. Gebruik
nooit agressieve, blekende of
kleurende middelen of andere
chemische stoffen die het weefsel
van de gordel kunnen aantasten;
zorg dat er geen vocht in de
oprolautomaat komt: de goede
werking ervan is alleen gegarandeerd
als ze droog blijven;
vervang de gordels als ze sporen van
slijtage of beschadiging vertonen.
127
F0V0106
128
F0V0107
129
F0V0108
124
VEILIGHEID