Operation Manual

Hieronder zijn de
belangrijkste
veiligheidsvoorschriften
voor het veilig
vervoeren van kinderen
aangegeven:
monteer de kinderzitjes op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming
biedt.
indien de passagiersairbag
uitgeschakeld moet worden, altijd
controleren of het
waarschuwingslampje
boven de
voorste instapverlichting permanent
brandt om u ervan te verzekeren
dat de airbag daadwerkelijk is
uitgeschakeld;
volg de aanwijzingen, die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren, zorgvuldig op. Bewaar
deze aanwijzingen samen met de
overige documenten en dit
instructieboekje in het voertuig.
Monteer geen gebruikte kinderzitjes
waarvan de gebruiksaanwijzingen
ontbreken.
controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken;
elk kinderzitje is bedoeld voor slechts
één kind: vervoer nooit twee kinderen
in één zitje;
controleer altijd of de
veiligheidsgordel niet langs de nek
van het kind loopt;
controleer tijdens het rijden dat het
kind geen verkeerde houding
aanneemt of de gordels losmaakt;
vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand
is in staat om een kind vast te
houden bij een ongeval.
na een ongeval moet het kinderzitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen.
73)
BELANGRIJK
72) Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaand voertuig. Het kinderzitje
is op de juiste wijze aan de
beugels bevestigd als de
vergrendeling hoorbaar vastklikt.
De instructies voor montage,
demontage en plaatsing moeten
in elk geval worden opgevolgd. De
fabrikant van het kinderzitje is
verplicht deze instructies bij het
kinderzitje te leveren.
73) Plaats NOOIT een tegen de
rijrichting in gemonteerd
kinderzitje op de passagiersstoel
in voertuigen met een actieve
passagiersairbag. Schakel altijd
de passagiersairbag uit als een
kinderzitje tegen de rijrichting in
op de voorste passagiersstoel
gemonteerd wordt.
133