Operation Manual
FRONTAIRBAGS
Het voertuig is uitgerust met een
frontairbag voor de bestuurder en, voor
bepaalde versies/markten, een
frontairbag voor de passagier.
FRONTAIRBAGS
De frontairbags voor bestuurder en
passagier (voor bepaalde versies/
markten) zijn ontworpen om de
inzittenden voorin te beschermen bij
middelzware en zware frontale
botsingen, door de airbag tussen de
inzittende en het stuurwiel of het
dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), wijst dit niet op een storing van
het systeem.
Bij een frontale botsing wordt de airbag
door een elektronische regeleenheid
opgeblazen.
Het kussen blaast onmiddellijk op
tussen de inzittende voorin en
het stuurwiel of het dashboard,
waardoor het lichaam van de inzittende
wordt opgevangen en de kans op
verwondingen wordt beperkt. Na het
opblazen loopt de airbag ook direct
weer leeg.
De frontairbags voor bestuurder en
passagier (voor bepaalde versies/
markten) zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling.
Draag dus altijd veiligheidsgordels,
zoals trouwens bij de wet
voorgeschreven is in alle Europese
landen en de meeste landen
daarbuiten.
Bij een botsing worden degenen die
geen veiligheidsgordel dragen naar
voren geworpen en kunnen zo in
contact komen met een airbag die nog
niet volledig opgeblazen is. Onder
deze omstandigheden wordt de
inzittende minder door de airbag
beschermd.
In de volgende omstandigheden kan
het voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
❒ frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare voorwerpen, waarbij
de voorkant van het voertuig niet
betrokken is (bijv. spatbord tegen de
vangrail, enz. );
❒ de auto schuift onder andere auto’s
of veiligheidsbarrières (bijvoorbeeld
onder vrachtwagens of vangrails);
in deze situaties bieden ze geen
aanvullende bescherming ten opzichte
van de veiligheidsgordels, zodat hun
activering geen zin heeft. In deze
gevallen wijst de uitgebleven activering
dus niet op een storing van het
systeem.
74)
De frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn ontworpen en afgesteld
om inzittenden voorin met omgelegde
veiligheidsgordels te beschermen.
Wanneer de airbags volledig
opgeblazen zijn, nemen ze bijna alle
ruimte in beslag tussen het stuurwiel en
de bestuurder en tussen het dashboard
en de passagier.
Bij lichte frontale botsingen (waarbij de
bescherming van de omgelegde gordel
volstaat) worden de airbags niet
opgeblazen. Om die reden moeten
veiligheidsgordels steeds worden
omgelegd.
FRONTAIRBAG
BESTUURDERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
is geplaatst fig. 137.
134
VEILIGHEID










