Operation Manual

MOTOR STARTEN
Het voertuig is uitgerust met een
startonderbreker: als de motor niet wil
starten, raadpleeg dan de paragraaf
“Het Fiat CODE systeem” in het
hoofdstuk "Dashboard en
bedieningselementen”.
De motor kan rumoeriger zijn tijdens de
eerste seconden werking, met name
na een lange periode van stilstand. Dit
is de wijten aan de hydraulische
klepstoters, het distributiesysteem
gekozen voor versies met benzinemotor
om het aantal onderhoudsingrepen te
beperken, en is niet van invloed op
de functionaliteit noch op de
betrouwbaarheid.
17) 18)
78)
STARTPROCEDURE
VOOR BENZINEVERSIES
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan;
plaats de versnellingspook in de
vrijstand;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
Als de motor niet bij de eerste poging
start, draai dan de contactsleutel naar
de stand STOP alvorens de procedure
te herhalen.
Als, met de contactsleutel in de stand
MAR, het waarschuwingslampje
op
het instrumentenpaneel samen met
het waarschuwingslampje
blijft
branden, draai dan de sleutel naar
STOP en weer terug naar MAR; als het
waarschuwingslampje blijft branden,
probeer dan met de andere sleutels die
bij de auto zijn geleverd. Als de motor
nog steeds niet gestart kan worden,
voer dan de noodstartprocedure uit (zie
"Starten in een noodgeval" in het
hoofdstuk "Noodgevallen") en neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
STARTPROCEDURE
VOOR DIESELVERSIES
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan;
plaats de versnellingspook in de
vrijstand;
draai de contactsleutel naar MAR: de
waarschuwingslampjes
en
op het instrumentenpaneel
gaan branden;
wacht tot de waarschuwingslampjes
en doven. Hoe warmer de
motor, hoe sneller de lampjes doven;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de contactsleutel naar AVV
zodra het waarschuwingslampje
dooft. Als te lang wordt
gewacht, is het werk van de
voorgloeibougies tevergeefs.
Laat de sleutel los zodra de motor start.
BELANGRIJK Bij koude motor moet
het gaspedaal volledig losgelaten zijn
wanneer de contactsleutel naar AVV
wordt gedraaid.
Als de motor niet bij de eerste poging
start, draai dan de contactsleutel naar
de stand STOP alvorens de procedure
te herhalen.
Als, met de contactsleutel op MAR, het
waarschuwingslampje
blijft
branden, draai dan de sleutel naar
STOP en weer terug naar MAR; als het
waarschuwingslampje blijft branden,
probeer dan met de andere sleutels die
bij de auto zijn geleverd. Neem contact
op met het Fiat Servicenetwerk als de
motor nog steeds niet gestart kan
worden.
19)
142
STARTEN EN RIJDEN