Operation Manual
GESTARTE MOTOR
OPWARMEN
Ga als volgt te werk:
❒ rijd langzaam weg en laat de motor
bij gemiddelde toerentallen draaien.
Geef niet abrupt gas;
❒ verlang in het begin geen maximale
prestaties. Wacht tot de wijzer van
de koelvloeistoftemperatuurmeter
begint te bewegen.
NOODSTART
Als het waarschuwingslampje
op
het instrumentenpaneel continu blijft
branden, kunt u een noodstart
uitvoeren met behulp van de code op
de CODE-card (zie hoofdstuk
“Noodgevallen”).
20)
DE MOTOR UITZETTEN
Draai de contactsleutel naar de stand
STOP terwijl de motor stationair draait.
BELANGRIJK Voordat de motor na
een zware rit wordt uitgezet, is het
beter hem even stationair te laten
draaien om hem "op adem" te laten
komen. Hierdoor kan de temperatuur in
de motorruimte dalen.
BELANGRIJK
17) Wij adviseren om gedurende de
beginperiode niet de maximale
prestaties van het voertuig te
eisen (bijv. snel accelereren, lange
afstanden op topsnelheid,
krachtig remmen etc.).
18) Laat de contactsleutel nooit in
de stand MAR staan als de motor
is afgezet, zodat de accu niet
onnodig wordt ontladen.
19) Als het lampje gedurende 60
seconden knippert na het
starten of terwijl het voertuig
langdurig gesleept wordt,
betekent dit dat er een storing is
in het voorgloeisysteem. Het
voertuig kan gewoon gebruikt
worden als de motor start, maar
neem wel zo snel mogelijk contact
op met het Fiat Servicenetwerk.
20) Start de motor nooit door het
voertuig aan te duwen, te slepen
of een heuvel af te laten rijden.
Hierdoor kan brandstof in de
katalysator terechtkomen die
hierdoor onherstelbaar
beschadigd wordt.
BELANGRIJK
78) Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten
draaien. De motor verbruikt
zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en
andere giftige gassen.
143










