Operation Manual
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Als het Start&Stop-systeem de motor
heeft afgezet en de bestuurder maakt
zijn veiligheidsgordel los en opent
het bestuurders- of het
passagiersportier, dan kan de motor
alleen weer gestart worden met de
contactsleutel.
De bestuurder wordt op de hoogte
gebracht door een geluidssignaal, het
knipperen van het symbool fig. 144
op het display en bij sommige versies
verschijnt ook een bericht op het
display.
"ENERGY SAVING"
FUNCTIE
(voor bepaalde versies/markten)
Als de bestuurder, na een automatische
start van de motor, gedurende enige
tijd (ongeveer 3 minuten) geen enkele
handeling uitvoert, dan schakelt het
Start&Stop-systeem de motor definitief
uit om brandstof te besparen.
In dergelijke gevallen kan de motor
alleen m.b.v. de contactsleutel worden
gestart. NB.:De motor kan in elk geval
draaiende worden gehouden door
het Start&Stop-systeem uit te
schakelen.
ONREGELMATIGE
WERKING
Indien zich storingen voordoen, wordt
het Start&Stopsysteem uitgeschakeld.
De bestuurder wordt op de hoogte
gesteld van dit probleem door het
aangaan van het algemene
storingslampje A fig. 146, waar
aanwezig, en een informatiebericht en
het systeemstoringssymbool B fig.
146 op het bedieningspaneel. Neem in
dat geval contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
LANGDURIGE STILSTAND
VAN HET VOERTUIG
Versies met "dummy-
pool" fig. 147
Als het voertuig stilstaat, moet
bijzondere zorg besteed worden aan
het loskoppelen van de elektrische
voeding van de accu. Deze procedure
moet uitgevoerd worden door de
snelkoppeling van de minklem A los te
koppelen van de dummy minpool B,
omdat er een bewakingssensor van de
accustatus D op de minklem C van
de accu zit die nooit losgekoppeld mag
worden (behalve als de accu wordt
vervangen).
146
F0V0041
147
F0V0042
148
STARTEN EN RIJDEN










