Operation Manual

88) Het TPMS ontslaat de
bestuurder niet van de
verplichting om de
bandenspanning elke maand te
controleren en mag niet
beschouwd worden als een
systeem dat het onderhoud of een
veiligheidssysteem vervangt.
89) Bandenspanning moet
gecontroleerd worden bij koude
banden. Als de bandenspanning
om welke reden dan ook bij
warme banden moet worden
gecontroleerd, dan mag de
spanning niet worden verlaagd,
ook wanneer de gemeten waarde
hoger is dan de voorgeschreven
spanning. Controleer de
bandenspanning later nogmaals
bij koude banden.
90) Het TPMS waarschuwt niet bij
een plotselinge afname van de
bandenspanning (bijvoorbeeld bij
een klapband). Breng in dergelijke
gevallen het voertuig tot stilstand
en voorkom bruuske
stuurbewegingen.
91) Het systeem waarschuwt alleen
dat de bandenspanning laag is:
het is niet in staat om de banden
op te blazen.
92) Onvoldoende bandenspanning
leidt tot een groter
brandstofverbruik, beperkt de
levensduur van het loopvlak en
kan de capaciteit om veilig te
rijden negatief beïnvloeden.
93) Breng altijd de dop op het ventiel
aan na het controleren of
aanpassen van de
bandenspanning. Dit voorkomt
binnendringen van vocht of vuil in
het ventiel, wat de controlesensor
van de bandenspanning zou
kunnen beschadigen.
94) De bij het voertuig geleverde
bandenreparatiekit (Fix&Go) (voor
bepaalde versies/markten) is
compatibel met de TPMS-
sensoren; het gebruik van
afdichtmiddelen die niet
gelijkwaardig zijn aan het middel
uit de oorspronkelijke kit kan
de werking ervan negatief
beïnvloeden. Als andere dan de
originele afdichtmiddelen worden
gebruikt, wordt geadviseerd de
TPMS-sensoren te laten
controleren door een
gekwalificeerd reparatiecentrum.
SPEED BLOCK
(voor bepaalde versies/markten)
Het voertuig is voorzien van een functie
voor snelheidsbeperking die door de
gebruiker ingesteld kan worden op een
van de vier mogelijke waarden: 90,
100, 110, 130 km/h.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk om deze functie in/uit
te schakelen.
Na de snelheidsbegrenzer te hebben
ingesteld, wordt er op de voorruit
een sticker aangebracht waarop de
ingestelde maximum snelheid is
aangegeven.
WAARSCHUWING De snelheidsmeter
kan conform de wettelijke voorschriften,
een hogere snelheid aangegeven dan
de feitelijke maximum snelheid die door
het Servicenetwerk is ingesteld.
153