Operation Manual
TRACTION PLUS
SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Traction Plus is een rijhulpmiddel bij het
wegrijden op wegen met slechte grip
(sneeuw, ijs, modder, enz.) dat de
aandrijfkracht zo goed mogelijk over de
vooras verdeelt wanneer een wiel
doorslipt.
Traction Plus remt de wielen met
slechte grip (of de wielen die meer
slippen dan de andere) door de
aandrijfkracht op de wielen met de
beste grip op het terrein over te
brengen.
Deze functie kan handmatig worden
ingeschakeld door knop A fig. 151 op
het bedieningspaneel in te drukken
en werkt bij snelheden onder de 50
km/h. Bij het overschrijden van deze
snelheid, wordt de functie automatisch
uitgeschakeld en opnieuw ingeschakeld
zodra de snelheid onder 50 km/h zakt.
Werking Traction Plus
Het systeem wordt bij het starten
uitgeschakeld. Om het Traction Plus
systeem in te schakelen, op knop A fig.
151 drukken.
Wanneer het Traction Plus systeem
wordt ingeschakeld, worden de
volgende functies geactiveerd:
❒ de ASR-functie wordt uitgeschakeld
om het motorkoppel optimaal te
kunnen benutten;
❒ inwerking van de
differentieelblokkering op de vooras
via het remsysteem voor een betere
trekkracht op onregelmatig wegdek.
Wanneer een storing in het Traction
Plus systeem optreedt, gaat het lampje
op het instrumentenpaneel continu
branden.
PARKEERSENSOREN
Deze bevinden zich in de achterbumper
fig. 152 en informeren de bestuurder,
met een intermitterend geluidssignaal,
over de aanwezigheid van obstakels
achter het voertuig.
INSCHAKELEN
De sensoren worden automatisch
ingeschakeld zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De frequentie van het geluidssignaal
neemt toe naarmate het obstakel
achter het voertuig dichterbij komt.
151
F0V0575
152
F0V0077
156
STARTEN EN RIJDEN










