Operation Manual

TANKEN
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine met
een minimum octaangehalte (R.O.N.)
van 95.
BELANGRIJK Een beschadigde
katalysator veroorzaakt schadelijke
uitlaatgassen, met luchtvervuiling tot
gevolg.
BELANGRIJK Vul de tank nooit, noch in
noodgevallen noch in minimale
hoeveelheid, met loodhoudende
benzine bij, dit kan de katalysator
onherstelbaar beschadigen.
DIESELMOTOREN
Werking bij lage
temperaturen
Bij zeer lage buitentemperaturen kan de
vloeibaarheid van de dieselolie
onvoldoende worden wegens de
vorming van paraffine met een slechte
werking van het
brandstoftoevoersysteem als gevolg.
Om deze problemen te voorkomen, zijn
afhankelijk van het seizoen
verschillende soorten dieselolie
beschikbaar: zomerdiesel, winterdiesel
en arctische diesel (koude landen).
Als diesel wordt getankt met
specificaties die niet geschikt zijn voor
de gebruikstemperatuur, wordt
geadviseerd om TUTELA DIESEL ART
additief in de op de verpakking
aangegeven verhoudingen met de
brandstof te mengen. Schenk het
additief vóór de dieselolie in de tank.
Als het voertuig gedurende een lange
periode in de bergen of in koude zones
wordt gebruikt of geparkeerd, wordt
geadviseerd om met de plaatselijk
beschikbare dieselolie te tanken.
In dit geval wordt tevens geadviseerd
om de tank meer dan 50% gevuld
te houden.
22)
TANKEN
Om de tank volledig te vullen, kan men
twee keer bijvullen nadat het
tankpistool is afgeslagen. Meer bijvullen
kan storingen in het
brandstoftoevoersysteem veroorzaken.
BRANDSTOFTANKDOP
Openen
1) Open klepje A fig. 153, trek het naar
buiten, houd dop B stil, steek de
contactsleutel in het slot en draai hem
linksom.
2) Draai de dop linksom en verwijder
hem. De dop is voorzien van een koord
C dat aan het klepje vastzit, om verlies
van de dop te voorkomen. Maak bij
het tanken de dop aan de klep vast
zoals aangegeven in de figuur.
153
F0V0086
159