Operation Manual
LAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie, voor het type lamp en het
vermogen, “Een lamp vervangen".
KOPLAMPUNITS
De koplampunits bevatten de
gloeilampen van stadslicht,
dagverlichting, dimlicht, grootlicht en
richtingaanwijzers fig. 156.
De lampen zijn als volgt in de lichtunit
opgesteld:
A
Grootlicht
B
Dimlicht;
C
Richtingaanwijzers en stadslicht/
dagverlichting
Om toegang te krijgen tot de lampen,
de vastgeklemde afdekkingen
verwijderen.
STADSLICHT/DAGVERLICHTING
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒ verwijder het beschermdeksel C fig.
156;
❒ draai de lamphouder A fig. 157
linksom en verwijder hem;
❒ verwijder de lamp en vervang hem;
❒ monteer de nieuwe lamp, zet de
lamphouder A fig. 157 terug op
zijn plaats en zet het beschermdeksel
C fig. 156 weer goed op zijn plaats.
DIMLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒ verwijder het beschermdeksel B fig.
156;
❒ maak de stekker los;
❒ maak de lamphouder los van de
zijklemmen A fig. 158;
❒ verwijder de lamp en vervang hem;
❒ monteer de nieuwe lamp, waarbij het
profiel van het metalen gedeelte in de
uitsparing in de reflector moet vallen;
oefen druk uit om de lamp aan de
clips Afig. 158 aan de zijkant te
bevestigen; sluit vervolgens de
stekker weer aan;
❒ monteer het beschermdeksel B fig.
156.
156
F0V0520
157
F0V0521
158
F0V0522
169










