Operation Manual

OPMERKING Gebruik de beschermtas
voor het reservewiel om de lichtmetalen
velg van het wiel te beschermen.
Controleer of het vervangen wiel
correct in zijn zitting onder de
bodemplaat is geplaatst (het
hefsysteem is voorzien van een
vangkoppeling die als eindaanslag
fungeert, onjuiste plaatsing kan
de veiligheid in gevaar brengen);
berg de krik en de andere
gereedschappen op in de
gereedschapstas;
leg de gereedschapstas terug op zijn
plaats onder de linker stoel
(Cargo-versies) of, zet de onderkant
van de tas tegen het zijpaneel, in
de laadruimte aan de rechter
achterkant (Doblò/Doblò Combi-
versies).
BELANGRIJK
108) Het reservewiel (waar
aanwezig) is specifiek voor uw
voertuig. Monteer het niet op
andere voertuigen of modellen.
Monteer ook geen reservewielen
van andere modellen op uw
voertuig. Gebruik het reservewiel
alleen in noodgevallen. Gebruik
het reservewiel alleen als het
absoluut noodzakelijk is.
109) Gebruik de alarmknipperlichten,
waarschuwingsdriehoek, enz. in
overeenstemming met de
geldende voorschriften om te
laten zien dat het voertuig
stilstaat. Alle inzittenden moeten
het voertuig auto verlaten, vooral
als het zwaar beladen is, en uit
de buurt van gevaarlijk verkeer
wachten tot het wiel is verwisseld.
Als het voertuig op een helling of
oneffen ondergrond staat, wiggen
of andere geschikte voorwerpen
achter de wielen leggen om te
zorgen dat het voertuig op zijn
plaats blijft staan. Zorg ervoor dat
het verwisselde wiel zo snel
mogelijk wordt gerepareerd en
gemonteerd. Smeer geen vet op
de schroefdraden van de bouten
voordat deze gemonteerd worden:
ze zouden spontaan los kunnen
raken.
G
199
F0V0216
185