Operation Manual
BELANGRIJK
123) Alvorens sleephandelingen te
verrichten, de contactsleutel
naar MAR draaien en vervolgens
naar STOP, zonder hem uit het
contactslot te nemen. Als de
sleutel uit het contactslot wordt
genomen, wordt het stuurslot
automatisch ingeschakeld en
daarna kunnen de wielen
niet meer gestuurd worden.
124) Maak de zitting met
schroefdraad zorgvuldig schoon
voordat u het sleepoog monteert.
Voordat het voertuig gesleept
wordt, controleren of het
sleepoog volledig in zijn zitting is
vastgedraaid. Start de motor
niet wanneer het voertuig
gesleept wordt.
125) Vergeet niet dat, tijdens het
slepen, er meer kracht nodig is op
het rempedaal om te kunnen
remmen, aangezien de
rembekrachtiging geen
ondersteuning biedt. Gebruik voor
het slepen geen soepele kabels
en vermijd bruuske bewegingen.
Zorg tijdens het slepen dat er
geen onderdelen door de
sleepverbinding kunnen worden
beschadigd. Houd u bij het slepen
aan de speciale voorschriften
van de Wegenverkeerswet met
betrekking tot de
sleepvoorziening en het gedrag op
de weg. Start de motor niet
wanneer het voertuig wordt
gesleept.
BELANGRIJK
30) Gebruik sleepogen voor en
achter alleen voor noodgevallen
op de weg. Het is toegestaan
het voertuig over korte afstanden
te slepen m.b.v. geschikte
middelen conform de
wegenverkeerswetgeving (starre
stang), om het voertuig over de
weg te verplaatsen om hem
gebruiksklaar te maken voor het
slepen of voor transport met
takelwagen. Sleepogen MOGEN
NIET worden gebruikt om
voertuigen off-road (d.w.z. op het
terrein) te slepen of waar
hindernissen zijn en/of voor het
slepen met kabels of andere
niet-starre hulpmiddelen. In
overeenstemming met
bovengenoemde voorwaarden,
moet voor het slepen gebruik
gemaakt worden van twee
voertuigen (een slepend en een
gesleept voertuig), die zich beide
zo veel mogelijk op één lijn
bevinden.
210
F0V0051
193










