Operation Manual
Sluit dop D door op het middelste deel
te drukken.
129)
REMVLOEISTOF
Laat desksel E los fig. 211 - fig. 212 -
fig. 213 - fig. 214 - fig. 215 - fig. 216
- fig. 217: controleer of de
stuurbekrachtigingsolie in het reservoir
op het maximum niveau staat.
Het niveau in het reservoir mag nooit
boven het MAX-teken komen.
Gebruik de remvloeistof vermeld in de
tabel "Vloeistoffen en smeermiddelen"
(zie “Technische gegevens”).
NB Maak de dop van het reservoir E en
de omgeving hiervan zorgvuldig
schoon.
Zorg er goed voor dat er geen
verontreinigingen in het reservoir
terechtkomen als de dop geopend
wordt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een
trechter met fijne zeef van maximaal
0,12 mm.
BELANGRIJK Remvloeistof is
hygroscopisch (d.w.z. trekt water aan).
Daarom moet bij overwegend gebruik
van het voertuig in gebieden met grote
luchtvochtigheid, de vloeistof vaker
worden vervangen dan is aangegeven
in het “Geprogrammeerd
onderhoudsschema”.
34)
130) 131)
STUURBEKRACHTIGINGSOLIE
Controleer het olieniveau bij koude
motor en met het voertuig op een
vlakke ondergrond en het niveau moet
tussen het MIN en MAX teken op het
reservoir G staan fig. 211 - fig. 212 - fig.
213 - fig. 214 - fig. 215 - fig. 216 - fig.
217.
Het olieniveau mag boven het
MAX-teken komen wanneer de olie
warm is.
Vul zo nodig olie bij met dezelfde
kenmerken als de olie waarmee het
systeem reeds is gevuld.
132)
4)
35)
BELANGRIJK
126) Rook nooit tijdens
werkzaamheden in de
motorruimte: er kunnen gassen en
brandbare dampen aanwezig
zijn, met het risico op brand.
127) Wanneer de motor heet is,
voorzichtig zijn bij
werkzaamheden in de
motorruimte om brandwonden te
voorkomen. Vergeet niet dat bij
een warme motor de ventilator
onverwacht kan inschakelen: kans
op verwonding. Sjaals, dassen of
loszittende kledingstukken
kunnen door de bewegende
onderdelen worden vastgegrepen.
128) Het koelsysteem staat onder
druk. Vervang indien nodig de
dop alleen door een origineel
exemplaar om de werking van het
systeem niet negatief te
beïnvloeden. Draai de dop van het
reservoir niet los als de motor
heet is: gevaar van brandwonden.
213










