Operation Manual
BRANDSTOFVERBRUIK
De gegevens over het
brandstofverbruik die vermeld zijn in
onderstaande tabellen zijn bepaald op
basis van de typegoedkeuringstests
in overeenstemming met specifieke
Europese Richtlijnen.
Deze verbruikswaarden hebben
betrekking op de basisversies van de
voertuigen zonder opties.
Het brandstofverbruik is volgens
onderstaande procedures gemeten:
❒ stadscyclus: koude start gevolgd
door een gesimuleerde testrit in
stadsverkeer;
❒ cyclus op buitenwegen: frequent
accelereren in alle versnellingen,
waarbij een testrit op buitenwegen
wordt gesimuleerd: de snelheid
varieert tussen 0 en 120 km/h;
❒ gecombineerd verbruik: hierbij telt de
waarde van de stadscyclus voor 37%
en de cyclus op buitenwegen voor
63% mee.
BELANGRIJK Het type route,
verkeerssituatie,
weersomstandigheden, rijstijl, algemene
conditie van het voertuig,
uitrustingsniveau/accessoires, gebruik
van de airconditioning, lading van
het voertuig, imperiaal op het dak en
andere situaties die de aerodynamica
kunnen beïnvloeden, leiden tot andere
verbruikscijfers dan de hier vermelde
cijfers.
BELANGRIJK
In werkelijkheid kan het
brandstofverbruik hoger zijn dan de
waarden die bereikt werden tijdens de
goedkeuringstests.
Hier volgen enkele van de belangrijkste
factoren die kunnen leiden tot een
verschil tussen het verbruik tijdens de
test en het werkelijke verbruik.
1) Voertuigconditie: ongeschikt
onderhoud, gebruik van imperialen,
aanhangers, zware belading, intensief
gebruik van elektrische apparaten
en de klimaatregeling.
2) Rijstijl: veelvuldig koud starten voor
korte reizen, slechte
motorverwarmingstechniek, keuze van
versnellingen, hoge snelheden, abrupt
accelereren en remmen.
3) Verkeers- en wegomstandigheden:
rijden in druk verkeer, steile hellingen of
bochtige wegen, omstandigheden
wegoppervlak.
4) Atmosferische omstandigheden:
slechte weersomstandigheden, wind,
regen, sneeuw, grote hoogte.
5) Verhouding in gebruik binnen de
bebouwde kom, op het platteland en
op autosnelwegen.
PRACTISCH ADVIES OM
BRANDSTOFVERBRUIK
EN SCHADELIJKE
UITSTOOT TE BEPERKEN
Voertuigconditie
1. Laat controles en afstellingen
uitvoeren in overeenstemming met het
“Geprogrammeerd
Onderhoudsschema“.
2. Controleer regelmatig de
bandenspanning, minstens eenmaal
om de vier weken. Uiterst lage
spanningswaarden zullen leiden tot
groter brandstofverbruik omdat de
rolweerstand groter is. Bovendien slijten
de banden sneller en worden de
prestaties minder.
3. Gebruik winterbanden alleen
wanneer de weersomstandigheden dat
absoluut noodzakelijk maken. Ze
verhogen het verbruik en het lawaai.
290
TECHNISCHE GEGEVENS










