Operation Manual
MISTACHTERLICHTEN
Druk op de knop
met ingeschakeld
dimlicht of ingeschakelde mistlampen
voor om de mistachterlichten in te
schakelen. Het controlelampje
gaat
op het instrumentenpaneel branden.
Druk nogmaals op de knop om de
lichten uit te schakelen, of schakel het
dimlicht of de mistlampen voor uit (voor
bepaalde versies/markten).
MOTORKAP
Openen
Ga als volgt te werk:
❒ trek de hendel A fig. 77 in de richting
van de pijl;
❒ bedien hendel B fig. 78, til de
motorkap op en trek tegelijkertijd de
steunstang C fig. 79 uit de klem D;
steek vervolgens het uiteinde van de
stang in de opening E in de motorkap
(grote opening) en druk de stang in
de veiligheidsstand (kleine opening),
zoals aangegeven in de figuur.
30) 31) 32) 33)
Sluiten
Ga als volgt te werk:
❒ Houd de motorkap met één hand
omhoog, verwijder met de andere
hand de stang C uit de zitting E
en zet hem terug in de klem D;
❒ Laat de motorkap tot op ongeveer 20
cm boven de motorruimte zakken en
laat hem dan vallen. Controleer of
de motorkap volledig gesloten is en
niet alleen vergrendeld met de
beveiliging. Als de motorkap niet
perfect gesloten is, probeer dan niet
erop te drukken maar open hem
opnieuw en herhaal de handeling.
34)
77
F0V0047
78
F0V0048
60
WEGWIJS IN UW AUTO










